zondag 29 april 2012

Dagje niks doen.

Vrijdag 27 april zijn we een beetje aan het luieren geweest op de camping. Wat gezwommen, een wandelingetje gemaakt maar ook de camper uitgeruimd, schoongemaakt, matrassen uitgeklopt enzovoort. Dat was na een vijftal weken wel nodig en geen overbodige luxe.
Voor ons staan twee jonge Françaises met een tentje. De ene kijkt beteuterd en begint haar tentje te verslepen. Als we op ons beste Frans vragen wat er aan de hand is zegt ze “Ants”. Mieren dus. Overal. In de tent, onder de tent, in de rugzak, in de slaapzak. We geven haar onze “One Shot” spuitbus en leggen haar uit wat ze moet doen. Het werkt en ze is er blij mee. Naast ons staan een paar jonge Japanners in twee tentjes. Marian wisselt enkele woorden Japans met ze. Ze reageren verbaasd en lachen. Ze vinden het echt te gek dat er iemand is hier die dat kan. Er wordt geïnformeerd hoe dat kan. We leggen ze uit dat we een Japanse schoondochter hebben en dat Marian een jaartje Japanse les heeft gehad. Hun Engels schiet behoorlijk te kort maar is altijd nog een stuk beter dan ons Japans. Ze reizen rond en zoeken werk op een boerderij begrijpen we. We wensen hen veel succes. Leuke jonge gasten.

.-.-.-.-.-.-.-.

Friday April 27th we didn’t do much. Just hanging around, swimming and enjoying our stay in the camping ground.
We help a young French girl who seems to be attacked by ants. She moves her tent around so we give her our “One Shot” to kill the insects that have taken over her belongings.
Beside our place are some young Japanese boys. Marian has a chat with them and they are very surprised that she knows so many Japanese words.
They are travelling around looking for work on a farm.


.-.-.-.-.

Rondvlucht boven de Kimberley's

Donderdag 26 april. Wakker worden met een lekker zonnetje,wat wil een mens nog meer.
We besluiten om vandaag verder te trekken en maken een schemaatje van waar we naar toe willen. Theo gaat afrekenen en vraagt voor de zekerheid aan de receptioniste om nog even contact op te nemen met Shoal Air,de chartermaatschappij om te vragen of er toevallig nog een vlucht geboekt is waar we mee langs de Kimberley kust kunnen vliegen. En ja hoor,morgen staat er een vlucht op het programma waar nog 2 mensen mee kunnen. Wat geweldig!!!
Dat betekent dat we de camper weer kunnen uitpakken en plannen gaan maken wat we vandaag gaan doen. We besluiten om te voet Kununurra in te gaan om wat boodschappen te doen en er een rustig dagje van te maken. Wanneer we op het punt staan te vertrekken komt de receptioniste op een holletje naar ons toe lopen (met de telefoon in haar hand) om te vertellen dat er voor vandaag onverwachts 2 mensen voor de vlucht hebben afgezegd en of wij belangstelling hebben om vandaag te gaan. Wauw,wat een ontwikkeling, natuurlijk hebben wij belangstelling. Dat wordt telefonisch doorgegeven en dan moeten we binnen een half uur klaar staan om opgehaald te worden.
Zo gezegd,zo gedaan. Het is al half elf wanneer we op het vliegveld komen en maken kennis met de 2 andere passagiers en de piloot Naomi.



Na wat formaliteiten kunnen we dan om elf uur de lucht in. We vliegen over de Ord River naar de kust een hebben een fantastisch uitzicht over de kustlijn,verschillende baaien,rivieren en watervallen. Dan maken we een tussenlanding in Kalumburu,een Aboriginal dorp. Rond 1860 zijn daar missionarissen gekomen en hebben contact weten te maken met de bevolking. Er was een erg interessant museum en we kregen daar de ochtend thee (het was ondertussen wel al 1 uur).Nadat we bij het vliegtuig terug waren,moest er eerst nog wat benzine bijgetankt worden voordat we weer verder konden. We vlogen naar de buitengewoon mooie Mitchell Falls,welke je over land niet kunt bereiken. Dan gaan we terug richting Kununurra en maken weer een tussenstop op het Home Valley Station. Een in werking zijnde cattle station.Dit is nu een wereldberoemde plek in Australië, omdat daar een deel van de film Australia is opgenomen. We krijgen nog een zeer late lunch en vliegensvlug moeten we dan terug naar Kununurra om voor zonsondergang terug te kunnen zijn. Met dit toestel mag, volgens Naomi, ’s avonds niet gevlogen worden. Opschieten dus. We stappen gauw in en ze scheurt er meteen vandoor. We zien op de navigatie dat ze 10 km/uur sneller vliegt dan aanvankelijk. Als we na 30 minuten landen is het al meer dan schemer en de baanverlichting brandt vol op.



Wanneer we eindelijk weer op de camping zijn ,is het al donker en na een lekkere bak koffie duiken we al om 9 uur uitgeput in bed.

.-.-.-.-.-

Thursday April 26th. Waking up with the sun shining in the van. What more can you ask. We have plans to leave and make a short schedule of things we want to do and where. Theo goes to the camping office to pay the bill. He asks the receptionist to phone to Shoal Air if they have scheduled a flight over the Kimberley costal line. There happens to be one tomorrow and we make a booking.
So we can unpack again because we didn’t expect to have a flight soon. Just when we leave to walk to the centre of Kununurra, the receptionist comes at us. Shoal Air just called that we can go today. Two other people had cancelled their booking. Great we say. Oké be ready in half an hour then, she says. You will be picked up than by a car. When we get to the airport we shake hands with the two other guests and Naomi the pilot.
After accomplishing some formalities we fly at 11 AM over the Kimberly area starting with the Ord river in the direction of the coast. While flying we see the big plantations and irrigation systems. But also further on the beautiful King George and Mitchell Falls which are unreachable by land . Part of the tour is a stop at the most remote area Kalumburu. It’s a mission post from the old days. It’s a little village mostly inhabited by Aboriginalpeople but managed by a combination of white and black people. We have our delayed “morning tea” and have a look in the museum.
When we get back at the plane it has to be refuelled first. Great opportunity to make some photo’s and video shots of it.
The second stop is Home Valley Station. A working cattle station where we get in a Jeep and have a look at a river camp and have lunch at the base. Home Valley Station is a world famous place as a big part of the film Australia was filmed there.



We don’t have much time because, Naomi told us, this plane is not allowed to fly after dark so we have to hurry. We hurry to the plane hop in and she hits the throttle and up we go. After 30 minutes we land in Kanunurra. It’s a bit after dark that’s why she flew 10 km/h faster then before. Just in time or a bit too late, who cares, the strip is beautiful to see from the air with all the little lights.
We are exhausted from this 6,5 hour tour. A coffee and we fold the wings for a good night rest.

.-.-.-.-.-

vrijdag 27 april 2012

Ode aan Paddy( Patrick) Durack

Woensdag 25 april hebben we ons boeltje op tijd ingepakt en gaan weer verder. We rijden het stukje waar we gisteren te voet zijn geweest en rijden nu over de dam naar een grote dagrecreatie aan de Ord rivier. Het is er heerlijk rustig en je zou hier zo een dag kunnen mijmeren en genieten van de geluiden en de omgeving. Helaas moeten we verder omdat we nog andere plannen hebben.
Ons volgende doel is het bezoeken van Durack Homested. Dit verblijf van de eigenaar van een groot veehoudersbedrijf dat in 1894 is gebouwd door de Ier Patrick Durack, is gered van het water toen men dit gebied vol liet lopen met water. Het huis is, in tegenstelling tot wat gebruikelijk was in die tijd, niet van een stalen frame en golfplaten voorzien maar van rotsblokjes en cement zoals in Europa gebruikelijk is. Steen voor steen is het huis weer opgebouwd in de staat zoals het was, maar dan op een hoger gelegen gedeelte.
Als je de geschiedenis leest van deze pionier, zijn gezin en wat voor ontberingen, doorzettingsvermogen en dadendrang men had, dan kan je daarvoor alleen maar diep je hoofd buigen. Zijn beste vriend en rechterhand was een Aboriginal met de naam Pumpkin, die voor hem veel heeft gedaan om de stammen uit die tijd gerust te stellen. Men had nog nooit een blanke gezien. Men dacht met vleesgeworden geesten te maken te hebben.
De grootste prestatie van deze Ier was het overbrengen van 7200 koeien, stieren en 200 fokpaarden van zuid Australië naar het hoge noorden, een tocht van 4000 km dwars door de wildernis. De helft van de mensen en dieren komt uiteindelijk aan in het huidige Kanunarra.
Na dit hele interessante bezoek gaan we vlug wat boodschappen doen. Vervolgens rijden we naar het vliegveld om informatie te vergaren over een rondvlucht langs de mooie kustlijn van de Kimberleys. Dit gebied is onbereikbaar voor welk voertuig dan ook. Bij Shoal Air krijgen we te horen dat het nog erg vroeg in het seizoen is. De manager noteert onze namen en verblijfplaats en informeert ons zodra er meer mensen voor die rondvlucht hebben ingeschreven.
Om 15.00 uur arriveren we op de camping Hidden Valley. We hebben een heerlijke plek onder het bladerdak van de bomen.
Nu maar afwachten of we morgen gaan vliegen.




.-.-.-.-.

Wednesday, April 25th we pack our stuff quickly and jump in the van. We want to drive over the Lake Argyle/ Ord dam to a scenic pick nick area nearby. What a quite, lush and peacefully place this is. We could stay here the whole day but we have something else in mind as well. We want to visit the nearby Durack Homestead. This homestead, that was build by the Irishman Patrick Durack in 1894 is saved from drowning when the Lake Argyle project was launched in the 70ties. It was rebuild with the same materials in a higher place nearby. It’s amazing what he and his family had to cope with before they could settle here. Duracks best friend and right hand in farming was an Aboriginal by the name Pumpkin. There’s history to it. This Aboriginal meant a lot to the family considering the hostile tribes in those days. Many years later these people started to get more understanding of things happening. They considered Paddy (Patrick) who had quite some people working for him as a good and honest boss. The biggest effort he made when starting his farm was taking 7200 cows, bulls and 200 breed horses from the south up to north to, what now is known as Kununurra. Half of the men and stock died during the 4000 km long track. After this very educating visit we went to look for a scenic flight over the Kimberly area and especially the coastal line. We are a bit early in the season but the manager of Shoal air would give us a call when two more people are interested and make a booking. So we’ll wait till tomorrow.
At 3 PM we arrived at Hidden Valley Campground. Nice shady place, a cold beer and soda. Boy live is hard.

.-.-.-.-.-.

Boab bomen

Op dinsdag 24 april zitten we om 08.30 uur aan het ontbijt in het motel. Het ontbijt dat bij de forse prijs inzit is naar Nederlandse maatstaven nogal karig. Ik kan niet nalaten om daar bij vertrek een opmerking over te maken. De accommodatie zelf was prima te noemen.
Bij Kimberley Croc Backpackers B&B heb ik gisteren een uur internet gekocht voor weinig dat we nu nog even gaan verzilveren. Wat hangt daar toch een gemoedelijke en relaxte sfeer. Heerlijk. We plaatsen een paar dagen blog en het lukt zelfs om wat foto’s erbij te plaatsen.
We rijden hierna Kununarra door en komen uit bij Mirima National Park. De omgeving lijkt voor een groot deel op het bekende nationale park de Bungle Bungles, dat voor onze auto niet te bereiken is. Zelfs voor een 4x4 niet omdat de weg te slecht is. Dus dit is een goed alternatief. We trekken onze hoge schoenen aan en beginnen aan de wandeling. Er zitten flinke klimmen bij maar de beloning is een schitterend uitzicht over de omgeving met die typische gelaagde zandsteen formaties die hier en daar bijenkorfachtige vormen aannemen. Die vormen zijn ontstaan door jarenlange inwerking van wind en regen. Heel fraai om te zien.
Na de wandeling annex klimpartij lunchen we op de parkeerplaats tussen twee enorme Boab bomen. Het blijven aparte bomen om te zien.
Van mensen onderweg hebben we gehoord dat Lake Argyle zo leuk moet zijn. Dus wij er naartoe. Voor we er zijn, zijn we al enthousiast door de schitterende ruige omgeving en rotsformaties. We wanen ons even in Zwitserland als we een lange smalle brug oversteken met snelstromend ondiep water over een rotsbodem en stenen. Het is de Ord River. Schitterend en dat geluid erbij! Ik kan niet nalaten om een hengeltje uit te werpen. Marian maakt van de gelegenheid gebruik om een knipje te doen. Helaas geen vangst.
Een uurtje later komen we aan bij de camping Lake Argyle Village en nemen een plaatsje met stroom om allerlei apparaten meteen op te laden.
Rond 16.00 uur maken we een wandeling naar de dam. Het meer is een stuwmeer dat in de jaren 70 is aangelegd als een niet geheel geslaagd irrigatiesysteem voor de landbouw in het gebied. De overheid vond het jammer dat het goed bruikbare water eigenlijk zo in zee verdween. Het meer is zo groot als het oog reikt. Aan de hand van de kaart moet het ongeveer 70 km lang en op sommige plaatsen 40 km breed. Het is vreemd om te bedenken dat het vroeger land met aan weerszijden bergen waren. Het heeft hier en daar op de smallere gedeelten wat weg van de fjorden. Ook de commercie speelt in op de mogelijkheden die het meer te bieden heeft. Er worden cruises georganiseerd van 1 to wel 3 uur waarbij het nodige gedronken en weg geprikt kan worden.
Het hoogste uitkijkpunt geeft een schitterend beeld van de omgeving en de dam. Als we na een tijdje teruglopen horen we een vliegtuig aankomen. Het is een watervliegtuig dat in de baai landt en kennelijk mensen die aan een rondvlucht hebben deelgenomen afzet.
Als we om 17.30 willen warmeten worden we tot onze schrik geconfronteerd met het feit dat het hier 1 ½ uur vroeger is. Dat is het tijdverschil met Northern Territory. Hum daar hebben we met het binnenrijden van West Australië even geen rekening mee gehouden. Dan maar even de klokken gelijk zetten. Waren we vanmorgen dus wel erg bij de tijd toen we in het motel gingen ontbijten. Ze zullen wel gedacht hebben!
We koken een eenvoudig potje dat snel klaar is en genieten van de avond. Rond 19.30 begint het te regenen dus hups naar binnen.



.-.-.-.-.-
Tuesday April 24 we had our motel breakfast at 8.30 AM. It’s a rather poor breakfast for the firm price we paid for the room. I told the lady behind the reception so when we left. Yes she said, it is a continental breakfast. Well I said it’s still poor, sorry. At Kimberley Croc Backpackers B&B we have the opportunity to internet. We can update our blog and put some pictures in too. Great.
After an hour we continue and find our way to Mirima National Park. We have a beautiful scenic but quit steep walk to the top of these rough ridges. The reward is a beautiful overview of the surrounding area. It’s is so nice that we can hardly go back. Many rock formations have more or less the same shape as in the Bungle Bungles National Park. They look like bee hives.
After an hour we walk back and have lunch on the parking place just between two big Boab trees.
From here we drive to Lake Argyle which is the biggest lake of Australia. It measures 70x40 km’s. It has a big dam. The lake is barrage. Hope I use the right word now. So it is not a natural lake and was once developed as an, not so successful, irrigation project for farming purposes. Before we get there we cross a long and small bridge that takes us over the Ord River. It is a fast streaming wide not deep river with crystal clear water. We can’t resist to stop and enjoy the fresh and sparkling water. I have the opportunity to get my fishing rod and try to catch something while Marian takes a nap. Bad luck didn’t catch a thing. After an hour we continue and get to the Lake Argyle Village campground.
At 4 PM we have a walk to the dam and a lookout nearby. The view is unbelievable. The lake is big. It reaches till the horizon. Here and there it reminds us of the steep rock walls called “fjord”.
Business has found out that money can be made here. There are scenic flights and boat cruises with dinner and all.
At 7.30 PM we want to have dinner at the bistro of the camping but then we learn for the first time that it is only 4 PM. Yes sir the lady says, we differ an hour and a half with NT. Oemps, sorry. Let’s adjust the watches.
We make our selves an easy meal. At 7.30 PM is starts raining cats and dogs so we have to get in. No candle lights outside, bugger!

.-.-.-.-.-

We zijn de staat Western Australia binnengereden.

Maandag 23 april. We laten Victoria River Roadhouse achter ons en richten ons doel op Kununurra.
Als we onderweg zijn, zien we vanaf een flinke afstand iets zwarts en stevigs onbewegelijk op de weg liggen. Het is groter dan de doodgereden dieren die we vaker tegenkomen zoals walibi’s. Dichterbij gekomen zien we dat het een zwart behaard varken is. Een flink doorvoed exemplaar. Dit schijnen Aziatische varkens te zijn die hier ooit naartoe zijn gebracht, waarvan een deel is ontsnapt en die goed gedijen in deze harde omgeving..
Wat ons opvalt is dat hier zogenaamde Boap bomen of wel apenbrood bomen groeien. Dat zijn van die dikke flesachtige bomen met meestal korte takken in alleen het bovenste gedeelte en met weinig blad eraan.
Rond 12.00 uur belanden we in een verschrikkelijke donderbui. Het houdt ongeveer 15 minuten aan en dan is het ineens weer droog om even later weer los te barsten.
Om 13.15 uur komen we bij de grens aan met Western Australia. We moeten door een soort douane (checkpoint). Niet om papieren te controleren maar om te kijken of je geen verboden producten zoals groente of fruit binnenbrengen. Daar rust een ban op i.v.m. besmettelijke ziekten die men buiten de deur probeert te houden op deze manier. We wisten wat er komen ging dus we hebben voor die tijd de druifjes en tomaat verorberd.
De jongedame doorzoekt onze kampeerauto en kan tot haar tevredenheid vast stellen dat er niets in beslag te nemen valt. Ze is erg geïnteresseerd in onze reisdoelen en roept diverse keren “wauw that’s great”. Ze wenst ons het beste.
We hebben de afgelopen weken ook veel wild gekampeerd en besluiten ons zelf eens te verwennen met een motelkamer in Kununarra. Het wordt het Lakeside Resort. Fijne kamer, goed bed, douche, toilet en keukentje. Prima.
Als we zijn ingericht gaan we even naar het centrum om boodschappen te doen. Wat we zien is dat bijna elke winkel is gebarricadeerd met ijzerwerk voor de ramen en deuren. Dat beloofd niet veel goeds. We nemen de rugzak met belangrijke spullen mee en sluiten de auto goed af.
Omdat we ook willen internetten zoeken we net zo lang tot we een backpackers hotelletje vinden. Voor weinig geld koop ik een uur internettijd.
We nemen warm eten mee naar de kamer. ’s Avonds kijken we nog even en TV en doen een spelletje. Voor het eerst vernemen we dan via de Australische media dat onze Minister President Rutte de handdoek in de ring heeft gegooid. Het is kort en oppervlakkig die berichtgeving dus morgen kijken we wel op internet.



.-.-.-.-.-

Monday, April 23th we leave the Victoria River Roadhouse campground. We are on our way to Kununarra. While driving we see something big and black lying on the road. When we get closer we see it’s a black haired pig. We heard that these are imported and escaped species from Azia. They seem to do well in Oz.


In this area we see the first Boab trees. Extraordinary trees they are. Some get very big. There is 1000 year old one in Derbi.
Around 1.15 PM we get closer to WA border so we have a stop to eat our last grapes and tomatoes. We can’t import them. There is a ban in fruit and veggies from other states. Suddenly the weather changes and we get into a very heavy rainfall. We have to slow down to approximately 70 km/h to drive safely.
When we get to Kununarra we decide to stay in a motel room. We think we deserved it after staying many times in NP’s. So we will enjoy the and appreciate the comfort of a real bed, shower, kitchen a.s.o. in the Lakeside Resort.
After dropping of our stuff we do some shopping. It’s strange to see that all the shops have iron bars in front of their windows en entry. That’s not a good sign so we take all our stuff from importance with us while shopping. At a backpackers hotel we buy one hour internet time.


We’ll come back tomorrow. We have a take away and have a easy going evening in our room watching a little TV. It’s then for the first time that we hear that our government has fallen. Main reason seems to be a disagreement with the right wing about financial cut downs.

.-.-.-.-.-

dinsdag 24 april 2012

Victoria River Roadhouse.

Op zondag 22 april verlaten we het Douglas River National Park en gaan uiteraard dezelfde rammelweg weer terug. Opnieuw moeten we een stukje water doorwaden met de auto. Net als we aan komen rijden zwemt er een slang over. Het is zwart van kleur. Ik wil mijn videocamera pakken maar het beest voelt de trilling van de deur die achter me dichtslaat en smeert hem als de gesmeerde bliksem. Jammer, maar ja toch wel weer leuk.
Uit een gids hebben we opgedoken dat er op onze route een heel oud Roadhouse moet zijn genaamd Grove Hill Heritage Hotel and Museum. Het ligt aan de oude Stuart Hwy. We moeten een 30 km lange dirt road die redelijk goed is. Als we er aankomen is er geen mens te bekennen. De voordeur staat wel open met een soort barrage ervoor om te voorkomen dat er slangen en ander kruipende beestjes naar binnen lopen. Het is inderdaad zoals beschreven. Opgebouwd van oud materiaal zoals aluminium en blik op een frame van staal. Er staan buiten ook een paar classic cars weg te roesten.
In Katrherine bij een schaduwrijk park lunchen we even. Het valt op dat er heel veel mensen van Aboriginal origine onder bomen liggen te luieren. In tegenstelling tot wat we eerder mee hebben gemaakt, zijn zij rustig en schreeuwen niet elkaar.
Bij Katherine rijden we de Victoria Hwy op. Na ongeveer 100 km willen we naar Sullivan Campground in Gregory National Park. We hadden al gezien dat het overal vrij nat is. We proberen de toegangsweg op te rijden maar ik voel de auto wegzakken in de zanderige blubber. Niet verstandig om het toch te proberen dus rijden we achteruit. Verder naar het westen komen we geen geschikte plaats tegen. We komen uiteindelijk aan bij Victoria River Roadhouse dat is gelegen aan de gelijknamige rivier. Er achter is een grote kampeerplaats. We blijven er lekker en zetten de auto op een goed plekje. Het is er zeer rustig. ’s Avonds eten we buiten bij het Roadhouse.
Niet ver van ons vandaan kom ik in gesprek met een man in een 4x4 en vouwwagen met een tentje er naast. Hij is een Nederlander van geboorte en heet Gerard (Gerald) Krijgsman een Groninger die zijn hele leven al in Australië woont. Zijn Nederlands is nog redelijk goed te noemen. Als ik hem vraag waar hij woont zegt hij hier en wijst naar zijn auto, vouwwagen en tentje. Hij heeft een posadres in Atherton. Hij is gepensioneerd en is aan het reizen geslagen. Hij geeft ons nog een paar tips.
De rivier is prima viswater op met name Baramundi maar alleen vanuit een stevige boot. De zijkanten lopen te steil af, kom je te dicht bij het water en ben je te gauw voer voor de “levende boomstammen” in het water. Maar niet gedaan dus, maar ik moet me ernstig inhouden.
Het is grappig om te zien dat schuin naast en onder de huidige brug over de rivier een oudere en smallere brug is gelegen uit de oude tijd. De oude brug stond te vaak onder water met alle economische gevolgen van dien en dus is er een hogere gebouwd gelijk met de aanleg van de nieuwe weg.

.-.-.-.-.-
On Sunday April 22th we leave Douglas River National Park and have to take the same road back that we came. When we get to the floodway we see a snake swimming from one side to the other. I’m to late to make a picture because it hears that that my door slams.
Driving over the Stuart Hwy we take the exit to Grove Hill Heritage Hotel and Museum which we want to visit. It’s the old roadhouse from the old days. When we get there after rattling over a 30 km dirt road we get there. It’s like described, old and built up from old cans, aluminium parts en steel. There is nobody there. A few classic cars and some other old items are in the yard and suffering from hush circumstances.
We drive back to SH and have lunch in Katherine in a shaded place in a park. There are quite some Aboriginal people lying in the shade but they are very relaxed and not shouting to each other like we experienced before in other places.
We continue driving Victoria Hwy. We want to find a place to stay in Gregory National Park. When we get there the only campground access is so soggy that we are afraid to get bogged. So we end up in a camping ground behind the Victoria River Roadhouse. There we meet a Dutchman Gerald (Gerard) Krijgsman. He lives his whole life in Australia and is travelling around the continent. His house is where his car and campertrailer are he says. He gives us a few tips.
The Victoria River is a great fishing place especially for Barramundi. You need a boat because the edges are to steep to throw in without becoming bate yourself. It’s a great surrounding though. Typical is a lower laying bridge from earlier. The new one that came with the new road is a lot higher. The old one used to get flooded to often and that’s not good from economical point of view.

.-.-.-.-.-

Douglas River National Park.

Op zaterdag 21 april verlaten we het uitstekende kampeerterrein Hidden Valley. We rijden naar het 20 km verderop gelegen Crocodylus Park and Zoo.
De toegangsprijs is pittig maar je krijgt er wel wat voor. Men showt dat een krokodil van bijna 4 meter en een paar honderd kilo een stuk vlees, dat op 1,5 meter boven het water hangt, kan pakken en vermorzelt. Indrukwekkend. Dit wordt meerdere malen herhaald. Er worden ook krokodillen gekweekt in bassins. Sommige zijn probleem dieren die zijn gevangen in kreken en billabongs. Naast krokodillen worden er ook enkele andere dieren gehouden zoals de schattige Tamarin aapjes, Kasuarissen, Tijgers, verschillende soorten kangoeroes en dingo’s.
We vervolgen onze tocht naar Douglas River National Park. De weg erheen gaat over een 30 km lange dirt road. Het is flink rammelen maar ik heb de banden beter op spanning dan de eerste keer en dus minder kans op lekrijden. Na 15 km komen wij bij een overstroomd gedeelte en ga ik op de rem. Eerst verkennen hoe diep het is. Net als ik wil uitstappen komt er een 4x4 aan die er aan de rechterkant doorheen gaat. Ik kijk goed en kom tot de conclusie dat ik er ook doorheen moet kunnen. Dus langzaam erin want we hebben achterwiel aandrijving en dan gas erop. Ja hoor het water spuit flink omhoog maar we komen er gelukkig doorheen. Het park is een groot en ruim opgezet terrein dat grenst aan de rivier. Er zijn eenvoudige toiletgebouwtjes met een douche.
In de rivier kan voor de afwisseling wel worden gezwommen. Een aantal mensen zwemt er al. Er zijn zandbanken in de rivier waar de mensen gebruik van maken. De rivier wordt mede gevoed door warmwater bronnen. Zoals in een gids van Birgit Bradtke staat beschreven, kan je met je ene been in koud water staan en met de ander in warm. Heel vreemd natuurlijk. Pas meer stroomafwaarts vermengt het koud en warm water zich meer. Marian gaat er even lekker in rondspetteren want dat is altijd heerlijk met warm weer.
We verwennen ons zelf met twee flinke stukken gebakken beef, zoete aardappel en sla met alles er op en er aan. We kunnen het nog net buiten opeten maar niet veel later moeten we echt naar binnen voor de muggen. Basterds! Om de één of andere reden hebben ze het vooral op Marian gemunt. Ze heeft een paar lelijke en pijnlijke bijtplekken van een insect in haar rechterzij. Azijn helpt niet echt. Ook Marian’s benen zitten vol rode prik plekken en bultjes. Tja, het hoort bij de tropen maar toch!
Lekker liggen met de schuifraampjes met gaas ervoor open, gordijntjes wat opzij en laat de koelere avondlucht maar binnen komen.



.-.-.-.-.-

Saturday April 21th we leave Hidden Valley Campground which was excellent. First we go to the nearby Crocodylus Park and Zoo. There we get a show of what a mature crocodile is capable of. He is able to jump 1,5 meter straight out of the water to grab a peace of meat. It’s shown several times. Amazing to see. They also breed crocodiles. Besides that there are other animals held in captivity like Tamarin monkey’s, which are so funny and small. It was worth wile visiting.
We proceed our tour to Douglas River National Park. We are planning to stay there for the night. We turn off the Stuart Highway at Hayes Creek. The road to the park is over a 30 km dirt road. The car rattles quit a bit but I put more in air in the tyres to avoid a flat like the first time. Halfway we have to pass a floodway. I’m not sure how deep it is and just when I get out to inspect it a 4x4 passes and drives through it on the right site. We don’t want to go back disappointed once more, so we give it go. The water splashes up like you wouldn’t believe but we are there! The campground is huge. It has a toilet and shower. A few meters from where we park the van there is a slope that takes us to the river. This time no crocs that spoil refreshing times. It’s got sandbanks. Some people more upstream are sitting in the water and even on chairs. Marian takes a dip and sits a while in the river that is fed with hot spring water. It merges with the colder river water more down stream.
Today we spoiled our selves with two big peaces of baked beef, sweet potato and salad with al the ingredients in it for dinner. We can just enjoy our dinner outside but after that we have to get in the van as the mosquito’s execute their attack plan on especially Marian. She already has two nasty painful bites from an insect on her body on the right side and a lot of insect bites on her legs. Basterds!
When we go to sleep, we can put out the lights and open the curtains and let the cooler night air stream in. Wonderful.

.-.-.-.-.-

Dagje camping en luieren.

Vrijdag 20 april 2012 is een dagje op de camping. We slapen uit tot wel 08.30 uur. De ventilator van Chinese makelij die we gisteren bij Cools hebben gekocht voor, schrik niet, 8$ heeft zijn werk gisteravond en vandaag uitstekend verricht. Hoe kunnen ze het er voor maken zonder dat je geëlektrocuteerd wordt.
’s Middags hebben we lekker in het zwembad gedobberd. Marian is op een strandstoel onder een palmboom gaan zitten terwijl ik even heb geprobeerd iets minder wit te zijn zonder rood te worden.
Vandaag was een relatief koele dag met enkele pittige regenbuien zoals was voorspeld. Heerlijk! Dat we dat nog eens zouden zeggen! Niet te geloven toch?
Morgen gaan we weer verder. We hebben besloten om niet naar Kakadu te gaan met als voornaamste reden dat volgens het Visitors Centre in Darwin veel bezienswaardigheden waar wij in geïnteresseerd zijn, nog niet toegankelijk zijn. Jammer maar het is niet anders. Andere sterk op toeristische groepen georiënteerde zaken hoeven wij niet zo. Bovendien moet je er nog flink voor in de buidel tasten ook. Kakadu wordt namelijk vooral bestuurd door Aboriginals die hebben ontdekt dat je flink geld kunt binnenhalen met toeristen. Zoals ik misschien al eens geschreven heb, veel Australiërs noemen het om die reden Kakadon’t. Misschien niet helemaal terecht maar dit hebben we van Australiërs met grote 4x4’s die veel reizen en weten waar ze het over hebben. De zogenaamde “Wetlands” van Kakdu zijn mooi als je van uren “vogelen” houdt. Rotsschilderingen en Abo kunst in Nourlangi en Jabiru zijn leuk maar die hebben we al gezien in b.v. Katherine. Iets anders wat meespeelt is dat de hitte te groot is.
Dus gaan we zuidelijker via Katherine en gaan een route volgen langs warme bronnen en mooie overnachtingstekjes in de bush richting het westen en Kununarra. We zien wel maar we starten de dag met een bezoekje aan een krokodillenpark.
Na best een aantal potjes Yahtzee in een maand tijd sta ik (Theo) er twee voor. Joepie.


.-.-.-.-.-

Friday April 20th is a day on the camping. We rise at 8.30 AM and have a swim mid day. It’s a relative cool day with some showers. The Chinese brand fan that we bought yesterday at Cools has done a good job so far. It’s awesome to chase the heat out of the van. How can they make it for 8$.
We have decided not to go to Kakadu National Park tomorrow. The Visitors Centre in Darwin told us that many things to see are still closed except the top tourist attractions like Nourlangi and Jabiru but that is not what we are aiming for. We have seen a few rock paintings already. A second thing is that it is stinking hot. To hot for us. So will go down south via Katherine and then go West in the direction of Victoria River and Kununnarra.
We will start the day however with a visit to a crocodile park.
After quite a few games of Yahtzee in one month time I (Theo) am two strokes ahead.

.-.-.-.-.-

vrijdag 20 april 2012

Dagje Darwin.

Donderdag 19 april. Al vroeg gaan we naar Museum en Art Gallery of the Northern Territory.
Voor een groot deel gaat het over Aboriginal kunst en cultuur. Het geeft een goed beeld van dit volk en hun geschiedenis. Andere onderwerpen komen ook aan bod. Zo zijn er etagères met opgezette slangen, vogels, vissen en geprepareerde vlinders die hier voorkomen.



In een grote hal toont men boten waar wat bijzonders mee is geweest, zoals prauwen en sampans van vissers uit Timor die met een storm hier naartoe zijn gewaaid. Ook schepen en scheepjes van bootvluchtelingen uit de jaren 70 toen Vietnam communistisch werd. Er is een hele sectie die de ramp laat zien in 1974 die Darwin trof door de cycloon Tracy. Darwin werd daardoor bijna helemaal met de grond gelijk gemaakt. Eén van de klapstukken is verder de grootste in Australië gevangen en opgezette zoutwater krokodil met de troetelnaam “Sweathart”. Zij beschermende haar territorium zo goed dat ze zelfs bootjes van vissers om liet slaan. Iets wat nooit voorkomt. Omdat ze een veiligheidsrisico begon te vormen is ze gevangen maar helaas hierbij overleden. Zij is bijna zes meter lang en weegt honderden kilo’s. Tot onze eigen verbazing brengen we een paar uur door in het museum. De omgeving is ook zo mooie en goed onderhouden.
Rond 14.00 uur zoeken we langs de Esplanade een plekje in de schaduw op om te lunchen. Hierna rijden we naar het Eastpoint Military Museum. Het ligt op het uiterste oostelijke punt van Darwin aan zee. Hier wordt uitgebreid de rol van Australië in de tweede wereldoorlog en met name t.o.v. de Jappen in woord en beeld uit de doeken gedaan. Darwin was een strategisch punt en is zwaar gebombardeerd geweest.
Tot slot doen we nog even boodschappen in het centrum. Darwin is echt een leuke plaats om rond te slenteren. We rijden ook nog even naar de havens om daar een beeld van te krijgen. Er ligt op dat moment een enorm cruiseschip aan de kade.
Rond 17.00 uur zoeken we een betere camping dan de vorige. Het wordt Hidden Valley Resort and Tourist Park. Wat een verschil met de vorige. Mooie plaatsen met een eigen klein gebouwtje met douche, WC en wasbak. Het heet niet voor niets een plaats “Ensuite”. Laten we ook eens luxe doen ha,ha..

..-.-.-.-.-

Thursday April 19th we payed the Museum end Art Gallery of the Northern Territory a visit. There is a lot to see about the Aboriginal arts and culture. But also other issues like stuffed snakes, birds and butterflies. Top of the bill is “Sweathart”. A huge and very heavy salty that was caught. The biggest ever seen. Almost six meters and hundreds of kilo’s heavy. Very impressive museum which also shows the disaster with Cyclone Tracy in 1974.
We spent several hours here. The location of the museum just on the shore in a park is amazingly beautiful. The last museum where we went to is Eastpoint Military Museum. It gives an impression of Australia’s role during the second world war and more specific against the Japanese Army. Darwin was heavily bombed during those days.
Last but not least we drove to the harbour area. Around 5 PM we checked in Hidden Valley Resort and Tourist Park. We got our selves a powered ensuite place. That is with own little building with shower and toilet. Awesome.

.-.-.-.-.-

Aankomst in Darwin

Woensdag 18 april vertrekken we van de camping in Bachelor en rijden naar het
Territory Wildlife Park in Berry Springs.
Dit park heft verschillende thema’s met ieder zijn eigen bijzonderheden. Zo is er een Nocturnal House waarin nachtdieren in een schemerige wereld te zien zijn. Er is een Dingo Island en een afdeling met in Australië voorkomende vogelsoorten.
Het is een groot park en we maken een keer gebruik van een treintje dat elk half uur de diverse opstapunten aan doet. Ook gaan we naar een vogelshow die gehouden wordt door rangers. Zij vertellen alles over de verschillende vogels die hun vliegkunsten vertonen. Heel erg leuk en origineel gebracht.
In een deel van het tropische woud wordt een nabootsing gegeven van een flinke donderbui. Het regent, de bliksemflitsen zijn net echt evenals het geluid dat erbij geproduceerd wordt. Al met al een hele leuke en leerzame dag.
In de bezoekersruimte staat de airco gelukkig aan en kunnen we even bijkomen met iced coffee en quiche taart.
Wat later in de middag rijden we Darwin binnen. We wisten niet wat we konden verwachten maar wat is het een leuke, moderne en schone stad. Langs de kust loopt een park met mooie gazonnen, bomen en allerlei faciliteiten. Het heet, zoal wel vaker, de Esplanade. Er staan diverse hoge gebouwen, zoals hotels en winkelpanden. Het past echter in het beeld. Als we uit de, middels de airco, licht gekoelde camper stappen lopen we werkelijk tegen een muur van hitte op maar dat mag de pret niet drukken. We gaan met een flesje water op een bankje in de schaduw van een grote boom zitten en kijken uit over het park en de zee. Het park ligt nog vrij hoog ten opzichte van de zee.
Later in de middag zoeken we een camping. Vreemd genoeg is er niet één aan de kust. Wel meer landinwaarts. Het wordt Aurora Shady Glen. Niets om over naar huis te schrijven. Het zijn kleine plekjes met gratis voor niets het geluid van een generator. Wel adverteren ze dat het een vier sterren camping zijn. Doe er maar twee af.
Naast ons staat een ouder koppel Canadezen. We maken kennis en we wisselen bijzonderheden uit. Zij gaan de kant op waar wij al geweest zijn. Zij geven ons mooie plekjes door in zuid Australië.
Toevallig stonden we in Bachelor ook bij hun in de buurt maar hebben we elkaar toen niet gesproken.
In het halve donker wil ik wat bordjes afwassen bij een kraantje. Als ik de kraan wil opendraaien voelt die wat glibberig aan. Zit er een grote kikker op. Lekker!!!

.-.-.-.-.-

Wednesday April 18th we leave Batchelor and are on our way to the Territory Wildlife Park in Berry Springs. It’s a big park. One can take a shuttle train to go from one section to the other. We only do this once and walk the rest. The show with the predator birds was a highlight just like the artificial monsoon rain an d thunder. The Nocturnal House was lovely too.
Later that day we arrived in Darwin. We leave the lightly air-cooled campervan and go almost knock out when we leave the car. Boy it’s so hot and almost no wind. Darwin is a modern and clean town with bigger and higher buildings along the shore line. This is called the Espalande. A long stretched park with all the facilities one might need. We take a seat under a big shady tree and enjoy the view over the sea taking a cool zip now and then. Life is beautiful.
We make camp at Shady Glen camping resort. Nothing special and not a 4 star as rated but surely priced like one.
Next to us we made acquaintance to an older couple Canadians. We told them about our experiences and nice places to go and they told us as well theirs. They came from SA.
We had dinner while it was almost dark. While I wanted to clean the dishes at a tab an open it, I grabbed a slimy frog that I didn’t see on top of it. Yak.

.-.-.-.-.-

woensdag 18 april 2012

Litchfield National Park is het mooiste tot nu toe.

Dinsdag 17 april is Marian om 07.30 uur op en is gaan douchen. Ondertussen ruim ik het bed en de camper op.
Na een licht ontbijt vertrekken we en gaan even naar de waterval om een laatste blik te werpen. We rijden de weg richting Bachelor weer terug om mooie plekjes te zien die we de dag ervoor voorbij gereden zijn.
We gaan naar de Tolmer falls. Dat was een slap aftreksel van de Wangi falls maar evengoed toch nog mooi om te zien. Hier kan niet gezwommen worden. Er is geen pad naar beneden. Alleen een zogenaamde “lookout” met een indrukwekkend uitzicht. Niet alleen op de waterval maar ook over de omgeving zover als het oog reikt.
De volgende stop is Buley Rockhole. Het is niet ver van de parkeerplaats. We hebben beide onze zwemspullen aan. Het is het lagere gedeelte van Wangi falls en het water komt er met een flinke gang van de rotsen af precies in een kom in de rotsen. Er staan bomen in het gebied dus het is er prettig toeven. Het water is er ongeveer 3 meter diep en je voelt de sterke stroming als we er inzitten. Oh wat een heerlijke verkoeling. Er zijn maar een paar mensen en dat maakt het wel zo prettig. We schieten een paar foto’s als aandenken.
Na een uurtje gaan we naar het verderop gelegen Florence Falls. Dit is te bereiken door 135 treden af te dalen dus niet geschikt voor iedereen. We steken een paar kreekjes over via bruggetjes. Deze water val is kleiner dan Wangi maar komt altijd nog van een meter of 20 naar beneden vallen. Het waterbekken is behoorlijk groot en er zwemmen een 12-tal mensen in. Er zijn wat branieschoppers bij die tegen de rotswanden opklimmen en er van een meter of 6 weer vanaf springen. Ze houden het echter leuk. We hebben er heerlijk gerelaxt in de schaduw en lekker rond geplonsd.




We nemen de tijd om even wat te lunchen en rijden dan naar de Termite Mound. Een reusachtige termieten kathedraal.
Helaas zijn andere plekken waar we naartoe hadden gewild nog gesloten. Zo kunnen we b.v. niet naar The Lost City. Het is natuurlijk niet een verloren stad maar het lijkt erop gezien de structuur van de kalkzandsteen rotsen en de inwerking van erosie.
Ook is de oude en verlaten Blyth Homested niet toegankelijk vanwege de slechte weg gesteldheid die uiteraard onverhard is.
Rond 17.00 uur zoeken we een camping op in het plaatsje Bachelor. Marian wil even geen muggen meer, nou ja minder muggen in ieder geval.


.-.-.-.-.-


Tuesday April 17th in the morning we have a quick look at the Wangi Falls and say goodbye. Then we go to the Tolmer Falls. This is not so impressive as Wangi. We can’t swim there, it is lookout. Next stop Buley Rockhole. We have put on our swimming clothes and take a dip the moment we get there. It’s the lower part than Wangi but the water rushes down with a good speed and plunges into the rock hole which is about 3 meters deep. There aren’t many people so that is a bonus.
After an hour we drive to the Florence Falls. Not as big and high as Wangi but still very high. I would say about 20 meters high. The water hole is big and a dozen people are plunging around. Some dare devils climb the wall and jump down but all within reason. This is the place to be with lots of shade and cool clear water.
After lunch we the Termite Mound a visit. It’s a pity that other promising places are still closed. They are so because of bad road conditions. So no Lost City and Blyth Homested.
At 5 PM we drive back to Bachelor and find ourselves a suitable camping. Marian won’t see, feel ore have anything to do with mosquito’s today.

Wangi Falls indrukwekkend mooi.

Voordat we op maandag 16 april vertrekken bij Nitmiluk National Park gaan we eerst nog even internetten bij de receptie.
Rond 11.00 uur vertrekken we en zijn op weg naar onze volgende bestemming Litchfield National Park. Het moet er volgens een Northern Territory kenner bij uitstek genaamd Birgit Bradtke, van wie we een gids hebben aangeschaft in 2009, een heel mooi park zijn waar het in vakantietijd echt druk kan zijn. Wij merken er gelukkig niet veel van zo merken we de volgende dag.
Langs de weg in de schaduw van één van weinige hogere bomen in de omgeving, even lunch gemaakt.
Via Bachelor rijden we via de enige weg vanuit het zuiden naar Litchfield National Park. Na 66 km komen we aan bij Wangi Falls, de door ons vooraf geselecteerde overnachtingplaats. Als we zijn ingericht lopen we via een pad naar de watervallen. Het is ver, misschien 400 meter en horen hem al van verre. Dat onophoudelijke zware ruisen.
Als we er aankomen worden we aangenaam verrast. Het is jammer dat we nu geen foto’s kunnen plaatsen want anders zou deze erbij gestaan hebben. Wat een mooie en grote waterval. En van zo hoog ook met een groot bekken waar het in dendert. Het is werkelijk kraakhelder water en je kijkt er zo naar de bodem. Helaas mag er niet gezwommen worden vanwege krachtige stroming en krokodillen. De twee toegangen aan de oever zijn met hekken afgesloten. Ik zie toch iemand aan de kant poedelen. Het is een rondborstige jonge vrouw waarvan foto’s genomen worden door haar vriend die aan de kant staat. Ik besluit het hek ook op te tillen en even lekker te poedelen. Zeer tegen de zin van Marian maar ik moet echt even koel water voelen met in gedachten de uitspraak van een paar Aboriginal jongens “No crocodiles here, water is to clear”.



Bovendien zitten er meestal alleen zoetwater krokodillen en die zijn niet gevaarlijk voor mensen als je ze met rust laat.
Marian moet evenlater naar het toilet en als ze terugkomt bij de camper is ze werkelijk belaagd door muggen. Ze heeft veel steken opgelopen. Ik ga terug en spuit met het veelbelovende spuitbusje “One shot” een einde aan een paar duizend muggen. De rest vlucht vermoedelijk. Ook bij camper worden we echter door muggen lastig gevallen want het is warm en vochtig. Dan maar de camper in maar dat is ook geen pretje met die hitte. Dus de fan van Chinese makelij laten draaien wat verlichting bracht.
Als ik later met alleen een zwembroekje aan sta te koken in de camper, voel ik water van mijn lijf lopen. We steken een speciale verjaag muggen rookstok op en besluiten toch buiten te eten.
Na een kop koffie, wat spelletjes Yahtzee zijn we heerlijk gaan liggen met lichtjes uit en de gordijntjes open om wat warme wind binnen te krijgen en tegelijkertijd naar de schitterende sterrenhemel te kijken. Gaap, gaap, welterusten schat.




.-.-.-.-.-.-.-


Litchfield National Park is our next goal when we leave Nitmiluk NP near Katherine around 11 AM on Monday 16th..Birgit Bradtke is a writer of guides who advises visitors not to forget to pay Litchfield a visit. We go there via Bachelor and have to drive another 66 km’s to get to Wangi falls our destination for tonight.
Wangi falls are an absolute must see. Big and high water fall with a big plunge at the bottom. Pity that we can’t swim there. The water is clear and you can look down for several meters. The water has not yet been cleared from crocs. Nevertheless I see a round breasted young women standing in the water near the side while her friend is making photo’s. I decide to do the same and have quick dip close to the wall on the stones. I’m so sweating and can’t resist the cool looking water. I keep in mind what the young Aboriginal told me once I asked him if it was not dangerous to swim while the announcements tell you not to. He says “no crocodiles here, water is to clear”. Marian isn’t to happy what I’m doing.
Not much longer we go back. Marian must go to the toilet. When she gets back she been attacked by dozens of mosquito’s. I take revenge with my One Shot flying insect killer and so I kill a few thousand. No more trouble for the coming hours.
We get in the van to be released from flies and mosquito’s but boy it’s hot inside so I put on the Chinese made 12 Volt fan. This gives some relief.
In just my swimming suite while cooking I feel the sweat dripping from my body. Boy it is hot like you wouldn’t believe.
After the well cooked dinner, yes folks I can, I take a shower while Marian prefers to fresh up in the van. She won’t take the risk of another attack.
After a few games we hit the cushions, open the curtains a bit to let fresh hot air in and have a look at the stars. Beautiful.

.-.-.-.-.-.-

maandag 16 april 2012

Niks doe dag

Over zondag 15 april kunnen we kort zijn. We hebben een heerlijke " niks doe dag" genomen. Beetje zwemmen enzo. Niks bijzonders eigenlijk behalve dat er ook hier twee water pythons in het doucheblok lagen. Het zijn de huisdieren van de camping volgens een bordje. Als je ze met rust laat eten ze je niet op. Deze waren niet zo groot als die we eerder noemdem.

zondag 15 april 2012

Wat een wandeling en wat een mooie boottocht.

Zaterdag 14 april hebben we geen haast om op te staan. Ik ga eerst nog even zwemmen want na het opruimen van de camper heb ik het wel aardig warm gekregen. Het wordt vandaag 38 graden.
Om 13.00 uur hebben we lunch en ik zeg tegen Marian dat ik zin heb om de 20 km voettocht naar Katherine Gorge te lopen. Marian gaat om 15.00 uur met de boot de Katherine rivier op om e.e.a. van die kant te bewonderen.


De tocht naar de gorge verloopt aanvankelijk soepel maar gaande weg begint de weg zwaar en onbegaanbaar te worden. Hij was ook gekwalificeerd als zwaar en dat blijkt. Naarmate de kilometers vorderen wordt het pas steeds smaller en soms is het zoeken waar ik naar moet. Hier en daar plaats ik wat merktekens maar ik heb voor de zekerheid ook mijn “traceback” systeem bij me. Ik kom langs zulke mooie plekken dat ik af en toe ademloos sta te kijken. Ik maak nog de nodige foto’s om aan Marian te laten zien.
Het laatste deel van deze “walking track” is zo zwaar met klimmen over rotsen langs steile wanden en door kreekjes heen dat ik op een paar honderd meter van mijn doel besluit terug te gaan. Ik ben nu al bekaf, ben twee keer van een rots gegleden en mij vastgegrepen aan een plant met doornen die diep in mijn huid dringen. Tot overmaat van ramp heb ik geen lifesavers ( soort energie snoepjes) of eten meegenomen. Mijn anderhalve liter water is voor de helft gesneuveld. Het is werkelijk snotheet en mijn hemd, broek en rugzak zijn nat van het zweet. Onderweg drink ik nog water uit een kreek en fris me op. Als ik op sta, draait alles om me heen. Ik heb het gevoel dat ik omval. Ik verbijt mezelf want hier komt geen mens blijkbaar. De terugweg is een kwelling en ik voel dat ik op mijn laatste reserves aan de laatste helft van de weg terug begin. Drieeneenhalf uur later kom ik op zijn Frans gezegd “Aux bout de mes force” bij de camper aan. Marian komt ook net terug van haar boottocht. Ze heeft een hoop foto’s gemaakt. De Katherine rivier is breed en diep met hier en daar stroomversnellingen. Hierdoor moeten de mensen een stuk door de bush lopen om bij de volgende boot stroom opwaarts weer in te stappen in een andere boot. De gorge bestaat uit hoge wanden links en rechts. Op sommige plaatsen zijn Aboriginal rotstekeningen te zien. De gids vertelt dat hier vroeger conflicten zijn geweest tussen blanke boeren en Aboriginals. Aboriginals leven van de natuur en kenden geen bezit. De koeien van de boeren dronken veel waterholes leeg waardoor Aboriginals onvoldoende kangoeroes konden vangen om te eten. Dus begonnen ze koeien van de boeren te vangen, te slachten en op te eten. Zoals gezegd hadden Aboriginals geen benul van bezit en dus kregen zij het met de niet begrijpende boeren aan de stok.
Het volgende wat we gedaan hebben was vocht aanvullen, eten en slapen. Wat een dag met een narrow escape.


.-.-.-.-.-

It’s Saturday April 14th and we are not in a hurry. I go for a swim after I did the beds and cleaned out the van so I was quit warm.
The weatherforcast predicts that the temperatures will be around 38 degrees.
At 1 PM we have lunch and say to Marian “I’ll have that walk to Lily Ponds”. She says that it is very hot and a long walk for about 20 km’s in total. I don’t care and want to go. Marian is going to do the boat tour over the Katherine River at 3 PM. So I grab my rucksack with a towel, bathing suite, one and a half litre water, hat, stick, buck knife, traceback system and off I go. It’s a beautiful but stinking hot walk while the track gets narrower and narrower. After 8 km’s I wonder if it’s wise to go on as the track gets more difficult as the meters pass. Now and then I have tol look for the right trail. The last 500 meters or so are so difficult and dangerous to do that I decide to go back. It is a very beautiful area with al blooming flowers and creeks that I have to pass. Big and high rock formations. I give it another go to the next climb over the steep rocks and promise myself if it’s not there I’ll have to go back. I’m quit exhausted already. I slip twice and fall on the rocks one time grabbing a bush not knowing it had little hairy thorns. Not wise Theo! Stupid thing is that I don’t have lifesavers or food with me. The water is diminishing, my clothes and rucksack are soaking wet so that’s it. The walk back is nearly killing me. I drop the pase to spare energy. Half way back I decide to have a rest at a creek. I wash the upper part of my body, clean my face, have a drink from the clear water. I almost faint when I stand up. I haven’t met a soul so far so I have to keep on going. I feel and walk like after to many VB’s or Tooheys. But I made it back guys after meeting the man with hammer several times. A 10 km walk back in 3,5 hours. That’s a shame. But the track was classified as hard. I can assure you. IT WAS.
So 5.45 back again. Almost at the same time Marian got back from het boat tour. It was a lovely tour with beautiful gorges she told me. They had to take a seven minute walk upstream and went on in another boat. She saw Aboriginal rock paintings. Marian took dozens of photo’s to show me afterwards. She was so thrilled. Good for you darling. It’s great to have good times. We enjoy our selves greatly in this place. We’ll stay one more day O.K? Yes.

.-.-.-.-.-

De slangen.

Vrijdag 13 april. Na het gebruikelijke ochtendritueel eerst even het blog bijgewerkt want voor je het weet loop je achter en moet je flink in het ouder wordend geheugen graven.
Omdat er dus een rivier in het nationale park loopt, ben ik eerst mijn vistuig in orde gaan maken. In gedachten heb ik al twee barramundi’s gefileerd en wel op de plaat liggen. Helaas is de realiteit keihard. Ik vis ruim een uur en heb nog geen beet gehad maar wel een tuigje verspeeld. De zon brandt ongenadig op mijn kop en ik moet enigszins teleurgestedld echt terug.
Voordat we vertrekken hoor ik de nodige opwinding van iemand die het toilettenblok aan het schoonmaken is. Hij roept naar een andere man “Big python, big bython” o.i.d. Marina was toevallig op weg naar hetzelfde blok.
Geïnteresseerd ging ik er op een holletje naar toe met de camera. Marian zei dat ze door de man was tegengehouden vanwege de slang en maar even bij de mannen moest gaan.
De beheerder kwam erbij met een grote bezem. Ik mocht foto’s nemen van de slang die van boven donker grijs en van onder gelig was. Hij was zo lang dat hij bijna drie WC hokjes in beslag nam. Schitterend dier. Het was een water python. Hij was helemaal niet agressief en liet zich ook gewillig uit het blijk geleiden met behulp van de bezem. Hij verdween om de hoek in een opslaghok dat kennelijk zijn vaste plekje was. We laten hem daar maar rustig zitten zei de beheerder. Hij doet niks.
Via Mataranka, waar de hoge termietenheuvel het dorpsbeeld bepaald, gaan we richting Katherine. Een stukje van 100 km maar. Onderweg komen we bij een bezienswaardigheid de grotten van Cutta Cutta. Dit betekent veel sterren in het Aboriginal. Een half uur later begrijpen we waarom. In de grotten zijn stalagmieten en stalactieten die in het licht van een zaklamp schitteren en glitteren als een sterrenhemel. De gids is goed onderlegd en vertelt dat deze grot lang geleden is ontdekt door een Europeaan genaamd Smith. Hij maakt er een grapje van door te zeggen dat de Europeanen het ontdekken en zij, de Aboriginals het exploiteren. Smith was een veeboer die regelmatig vee kwijtraakte en op onderzoek ging. Hierbij vond hij de grotten. In de regentijd kan deze grot voor meer dan de helft onder water komen te staan vertelt de gids.
Als we weer verder gaan komen we in Katherine aan. Verreweg het mooiste en grootste dorp van de afgelopen dagen. We komen er nog wel terug maar eerst gaan we op weg naar het Nimitluk National Park. Na 28 km zijn we er. Het is een mooi en goed onderhouden park met faciliteiten met zelfs een zwembad. We zijn aan wat luie dagen toe en nemen ons voor om er een paar dagen te blijven.
Eerst even een verfrissende duik in het zwemwater. Heerlijk, daar knapt een mens van op.
Niet veel later nemen we een warme maaltijd bij de kiosk van het zwembad. We hebben geen zin om zelf te koken.

.-.-.-.-.-.-.-.-
Friday April 13th after the usual morning ritual I start working on the blog. Before you are aware of it you a few days behind the reality and one has to start thinking real hard.
I go to get me some barramundi’s on my cane. At least in my mind. It’s not that easy. After an hour of catching nothing but rocks and weed I have to go back. The sun is burning my skin off. So it spaghetti to day and no burra.
Suddenly I hear screaming from the toilet blocks “Big ython, big python”. Marian was just on her way to the toilet and was not allowed to go any further. I grabbed my camera and ran to where snake was. There she was. Approximately 3,5 meters long almost needing the width of three toilets.
The caretaker drove it back where it came from after I made some pictures. It was a water python and she had her residence in the cool maintenance shed round the corner.
So we left to go to Katherine. On the way we stopped to have a look at Cutta Cutta caves. Cutta, cutta means many stars in the Aboriginal language. And so it was. Gorgeous tour.
When we arrived at Katherine we went straight through to Nitmiluk NP. Great park with enough facilities. Even a swimming pool, drinkable water and powered places. Great area to stay in.
After a dip in the swimmingpool we had dinner at the nearby kiosk. No cooking today but we had our burra anyway. We plan to stay here for a few days to have a well deserved break.

.-.-.-.-.-.-.-

Wat een termietenheuvel in Mataranka.

We zijn van onze overnachtingplaats Stuart Memorial vertrokken. Onderweg zien we rijdend over de Stuart Highway een toeristische route genaamd Churchills Head. Je gaat als het ware met een boog om verderop bij het plaatsje Elliot weer de Stuart Highway op te rijden. Het is een mooie route door uitgehakte ruwe rotspartijen. Het is een middengebergte met hier en daar een kleine overstroming.
Bij Elliot gaan we de Stuart Hwy weer op. Na een paar honderd kilometer komen we in Mataranka aan. We doen er even boodschappen. Als we uitstappen zien we aan een parkje een metershoge termietenkolom staan. We schatten hem op rond de zes meter hoog. We zetten de camera op een paaltje en via de timer maken we een foto van ons tweeën bij die kolom.
Als we de boodschappen ingeladen hebben rijden we naar het 26 km verderop gelegen Elsey National Park.
De toegangsweg naar het park kenmerkt zich door bijzonder veel roodbruin gekleurde termietenheuvels die dicht op elkaar staan. Zo mooi om te zien in de middagzon. Verder moeten we op sommige plaatsen rustig aan doen omdat we enkele “dips” door moeten met water erin. Een dip is een laag punt in de weg waar water vanaf de zijkanten, bijvoorbeeld een kreek, overheen stroomt.
Als we bij het park aankomen staan er borden die we niet willen zien. De rivier die er doorheen loopt is niet nog niet besurveilleerd op de aanwezigheid van krokodillen. Er zijn wel een paar vallen gezet volgens de beheerder die we even later spreken. Nou zitten hier volgens hem hoofdzakelijk zoetwater krokodillen en die zijn niet agressief voor mensen. Toch wil de overheid geen risico nemen.
Ik doe ’s middags mijn hoge schoenen aan en begin het tochtje naar een waterval. Ik moet diverse keren dezelfde kreek oversteken om er te komen. Het is leuk maar niet echt spannend.
Wandeling naar waterval.
Als ik terugkom neem ik even een douche met warm water dat is opgewarmd door de zon. Men noemt solar showers.
’s Avonds nadat Marian iets heeft opgewarmd maak ik ons eerste kampvuur. De rook die daar vanaf komt is wel zo prettig want we hebben behoorlijk last van muggen.


.-.-.-.-.-

Op naar het noorden.

Het is 11 april. We hebben uitgeslapen tot 8 uur. We rijden naar onze beoogde tankstop Barkley Homested. We tanken vol d.w.z. 50 liter en moeten betalen slik, 100 dollar. Dat is de prijs die je betaalt voor rijden door de outback.
Binnen nemen we een kop koffie erbij en rekenen af. De jonge dame achter de balie vraagt waar we vandaan komen en wij vertellen haar dat. Dat dacht ik al aan het accent te horen zegt ze. Ik ben Nicole en kom uit Nederland. Ze werkt al 15 maanden in Australië en al een tijdje bij dit Roadhouse. Ze wil niet meer terug naar Nederland en hoopt op een verblijfstitel. Haar baas is daar mee in de weer. Fingers crossed Nicole and veel geluk.
Onderweg krijgen we onze eerste lichte regenbui sinds dagen. Het duurt maar vijf minuten maar toch.


Na een tijdje komen we bij het punt waar we ooit linksaf sloegen de Stuart Hwy op. Deze T-kruising heet Three Ways en het is begrijpelijk waarom. We slaan dit keer rechtsaf richting Darwin.
We rijden ongeveer 450 km vandaag en parkeren de camper op de Stuart Memorial Rest Area. We staan praktisch naast het monument dat is opgericht ter nagedachtenis aan deze man en naar wie de weg waarover we rijden is vernoemd. Er staan nog een paar kampeerders.
In de vroege avond, het is dan nog redelijk licht, trekken we onze stevige stappers aan en gaan een “creek” wandeling maken. We willen toch eens van dichtbij bekijken hoe zoiets er nou uitziet. De kreek is hier en daar al droog gevallen. De bodem bestaat hier vooral uit grote kiezels zeg maar. Zo van 10-15 kg per stuk. Het is best lastig lopen. Op het oog zit er geen leven in de poelen die zijn achtergebleven, maar we hebben gelezen dat er dieren zijn die zich ingraven als het droog wordt en dat jaren kunnen volhouden tot er weer water stroomt. Onder het lopen komen we ook nog een stuk van de oude Stuart Highway tegen. De brug is ingestort. Het asfalt van de rijbanen vertonen scheuren en het is smal. Echt zoals het vroeger was. Geweldig om te zien.
Na een uurtje zijn we terug en ik ga nog even alleen een bushwandeling maken gewapend met mijn stok, stevig uit de kluiten gewassen zakmes en een portofoon waarmee ik in verbinding met Marian blijf.
Ik loop langs de oevers van de kreek maar nu de andere kant op. Verderop is meer water. Er zijn hier en daar bomen ontwortelt. Ze hangen half over het water. Het is hier flink tekeer gegaan. Na een uur ben ik terug en ben behoorlijk klam geworden. Even de natte lap erover en een mens voelt zich weer herboren. We doen een bakkie en een paar potjes Yahtzee en gaan dan duiken.

.-.-.-.-.-.-.-

We slept till 8 AM the 11th of April. We drive to our tank stop that we aimed, Barkly Homested. We fill the tank up, that is 50 litres for 100 dollars. That’s the price we have to pay for being in the outback.
We take a cup of coffee and pay the bill when the girl behind the counter asks us where we come from. Holland we say. That’s what I thought because of the accent. I am Nicole she says and I’m in Oz for 15 months. She doesn’t want to go back to Holland and tries to stay.
After 200 km’s we see Three Ways. The last time we went to the left, now we turn right and follow the Stuart Hwy up North. That day we drive 450 km’s and stop at Stuart Memorial Rest Area. We almost park next to the memorial stone.
During the early evening we make a creek walk. After an hour we were back again. We wanted to know how a creek looks like from nearby. Loads of big pebbles and here and there water pools. We also find a part of the old Stuart Hwy with a collapsed bridge. It used to be a small road. Funny to see.
After the walk I decide to have a bush walk armed with my stick, buck knife and hand held CB to stay in touch with Marian.. I follow the creek the other direction where I see much more water.
After one hour I was back again, a bit sweaty but a moisty rag does the job. We take a cup of coffee, play a few Yahtzee games and almost fall asleep immediately.

.-.-.-.-.-.-.-

Mount Isa

We vertrekken op 10 april vanaf de rest area vlakbij Mount Isa en brengen de ochtend door met boodschappen doen in diezelfde plaats. We bezoeken een internet café. Dat laatste blijkt een debacle te worden want het uploaden van foto’s naar de blog lukt helemaal niet. Het plaatsen van nieuwe berichten lukt wel.
Mount Isa is op het oog vergeleken met ons vorige bezoek niet echt veel veranderd. Er is wel een nieuw winkelcentrum bijgekomen. Verder is het nog steeds de mijnstad zoals we die kenden. Vanuit het lager gelegen centrum kijk je tegen een grote berg mijn materiaal aan en je ziet de nodige schoorstenen.
Omdat de zon ongenadig sterk naar binnen schijnt in de auto hebben we wat schaduw gordijn gekocht met van die zuignapjes. Werkt perfect.
Vanaf Mount Isa volgen we de Barkly Highway tot aan. Camooweal, een traject van 175 km. Marian vindt hier in ons boekwerkje een overnachtingplaats in een Nationaal Park. We proberen er via een zogenaamde rode weg, een dirt road, te komen. Het blijkt een moeilijk begaanbare weg tussen koeien door die 20 km duurt voordat je er bent. Dat wordt hem niet. Verstandig blijven want je bent verder van god verlaten, zeker daar.
We rijden nog 66 km over de Barkly want Marian heeft nog een stekkie gevonden. Het is een hele mooie rest area genaamd Avon Downs. Het heeft insteekhaventjes tussen lage bosschages. Vóór we er aankomen, zien we tot onze grote schrik een bordje langs de weg met “No Fuel”. We hebben niet echt opgelet hoever de volgende tankmogelijkheid ligt. De tank is meer dan half leeg. Na bestudering van de autokaart komen we tot de conclusie dat de volgende tankstop bij Barkley Roadhouse op 190 km moet liggen. Dat moet te halen zijn en dat blijkt de volgende dag ook. Gelukkig hebben we de sterke wind in de rug en dat scheelt bakken peut.
Er staat al een grote Jeep met caravan in een van de haventjes. Het zijn oudere mensen die al vanaf hun pensioen met grote regelmaat het land doortrekken. Even verderop zien we nog een bekende van de vorige overnachtingplaats.
Het waait er wel behoorlijk hard over de vlakte maar dat mag de pret niet drukken. Tegenover ons kampeerplekje op ongeveer 200 meter afstand staat een op het oog verlaten politiebureautje en een klein restaurantje. De plek ligt net over de grens Queensland met de Northern Territories. Yahoo, we zijn er. De tijd moet meteen een half uur worden teruggezet door de nieuwe zone.Dat we in NT waren aangekomen konden we natuurlijk weten want we worden belegerd door vliegen, de eeuwige plaag van het noorden. Daar komt de vaak besproken Aussie-groet dan ook vandaan.

.-.-.-.-.-.-.-.-

April 10th we leave the rest area where we spent the night. We drive to Mount Isa and do some shopping. We also pay a visit to an internet café. It’s a dreadful experience because we still can’t upload photo’s to our blog. The women who keeps an eye on the shop is not able to help us out. MI hasn’t changed much after our last visit. There seems to be new shopping centre.
Because the sun shines right into the car we buy our self a kind of shade curtains. Wonderful no more burning arms and legs.
Form MI we take the Barkly Hwy till Camooweal. Marian has found a place to stay in a National Park. We have to drive over a red road for at least 20 km’s. We give it a try but after a few km’s we won’t give it a go. To many obstacles amongst which cows!
We continue to follow the Barkly for about 66 km’s. Marian has found another place to stay called Avon Downs, a rest area. When we get there it shows to be just passed the Queensland state border. We are in the Northern Territories. We could have known it. The ever lasting plague FLIES. We also had to adjust the time by half an hour earlier.
Before we arrived at the rest area we had a bit of a shock because of a sign telling us “No fuel”. We didn’t pay to much attention to the tank gauge. We have got less then half a tank full. After studying the roadmap we came to the conclusion that the next tank stop would be Barkly Roadhouse some 190 km’s away from where we were. Could get there and so we did the next day partially because of the strong tail wind.
The rest area had good spots for camping each separated by trees and bushes and hardly any traffic coming by. There was a lot of wind rushing over the planes though.
Next to us there was an older couple who were travelling around Australia on a regular basis for about 20 years. We had a nice chat with them.
Tomorrow the next kick-off.

Andrew loopt voor een goed doel.

Maandag 9 april zwaaien we om 07.45 uur onze Duitse buurtjes gedag. Het jonge meiske kijkt verbaasd als ik zeg “Gute Reise und viel Spass”. We hadden tot dan toe Engels met elkaar gesproken.
We gaan op weg naar Mount Isa, een plaats die we jaren geleden ook hebben aangedaan. We hopen daar weer internet te kunnen gebruiken want dat heeft een paar dagen niet gekund.
De weg naar Mount Isa is relatief slaapverwekkend en saai. We rijden uren door savanneachtig landschap. Zo nu en dan zien we het landschap veranderen in een meer aantrekkelijke omgeving met meer bomen en lage begroeiing. We zien ook veel vee over het land rondscharrelen. Op een gegeven moment zien we ook een dode koe langs de weg liggen. Kennelijk heeft die kennis gemaakt met de dikke zware bumper en Bull bar van een zogenaamde “Road Train”. Dit zijn enorme vrachtwagens met meerdere aanhangwagens achter zich. Ze zijn soms 60 meter lang volgens borden langs de weg.
Net als we beschrijven hoe saai de weg is zien we iets aan onze kant van de weg op ons afkomen. Als we dichterbij komen zien we dat het een wandelaar is die een karretje voortduwt. Op de voorkant ervan staat met zwarte letters op een witte achtergrond geschreven “Walking for cancer and MDS”. De man loopt op sportschoenen en ziet er uit als een legionair met zijn beige pet met lange flappen aan de achterkant. Voor we het weten zijn we hem gepasseerd. We zijn er even beduusd en van onder de indruk. We keren om en halen hem in waarna we stoppen. We lopen naar hem toe en maken een praatje met hem. Hij heet Andrew en hij legt uit waarom en voor welk doel hij de voettocht door Australië maakt. Hij is in december 2010 in Sydney begonnen met zijn tocht. Hij heeft inmiddels 50.000 dollar opgehaald. We steken niet onder stoelen of banken dat we het een fantastisch initiatief vinden. We doneren een geldbedrag en een blikje fris uit de fridge. We vertellen dat we een blog bijhouden van onze tocht en vragen hem of het goed is als we een foto van hem maken en samen met een verhaaltje op ons blog plaatsen..Daar heeft hij geen enkel probleem mee en juicht het toe. Zoals op de foto is te zien heet zijn website Ozonfoot.com. We wensen hem veel succes toe met zijn actie en vragen hem toch goed uit te kijken want hij loopt wel op een autoweg met voorbij denderende Road Trains die je “opzuigen” als je er te dicht langs loopt.
In de buurt van Mount Isa maakt het vlakke land plaats voor ruige bergen met grillige rotspartijen. Ongeveer 20 km vóór Mount Isa zien we onze gezochte “Rest Area” waar overnacht mag worden en die we in ons geheime boekje hebben gevonden. Er staan al een paar andere kampeerders als we rond 15.30 uur onze “tenten” er opslaan.
Lekker op tijd gestopt en even relaxen.

.-.-.-.-.-.-

Monday April 9th at 7.45 AM we say goodbye to our German neighbours. The young lady looks surprised when I say to her in German “Gute Reise und viel Spass”. The night before we only spoke English with each other, that’s why.
We are on our way to Mount Isa, a place we know from quit a few years earlier. We hope we can use internet over there. We haven’t been able to use it for several days.
The road to MI is kind of boring with mostly many kilometres of savannah like land. We also see a lot of grazing stock. One time we see a dead cow beside the road that most likely has been hit by a road train or some other heavy vehicle.
Suddenly we see something coming our way on our side of the road. While we come closer we see that it’s a walking person pushing a small three wheeled vehicle. In the front there is a sign that says “Walking for cancer and MDS”. We are astonished of what we saw. After a few kilometres we decide to turn around. We have a chat with him. His name is Andrew and he tell’s us why and when he started his tour on foot. He started in Sydney in December 2010 and has collected 50.000,-$ till now. We tell him that we have a blog of our tour and if it is O.K. when we make a picture of him and put it on the blog. He has no problem with that and he actually encourages it. His website is Ozonfoot.com as shown on the picture hereby. We donate some money and give him a cool soda from the fridge. We which him good luck.
Closer to MI the area changes. There are more mountains with rough surfaces. Some 20 km’s for MI we find the camping spot we found in our secret camping spot booklet. We’ll stay here for tonight. It’s 3.30 PM. Good timing. Time to relax. There are some more vans already.

.-.-.-.-.-.-.

Eerste Paasdag

Het is zondag 8 april. Het is eerste Paasdag. We staan bij Forty Mile Scrub en hebben de kaarten en een kop koffie op schoot. We bestuderen de route. We besluiten niet via Georgetown en Normanton naar Cloncurry te rijden maar via de zogenaamde Alternative Savannah Way die bij Oasis Roadhouse begint. Daar aangekomen hebben we vol getankt omdat het voorlopig niet meer zou kunnen. We vroegen de jongedame achter de balie of we de onverharde Alternative Savannah Way konden berijden met een niet 4x4. Volgens haar kon dat na enige aarzeling wel. Het zou een route van 270 km dirt road worden.
Vol goede moed gingen we op pad maar na zo’n 10 kilometer bleek al gauw dat het niet doenlijk was en zeker niet over zo’n grote afstand. Er staken op bepaalde stukken teveel scherpe keien uit de weg. Met in gedachten dat we al een lekke band op zo’n weg hadden opgelopen en een niet al te beste reserveband hadden, zijn we op onze schreden terug gekeerd. Nu moesten we 100 km terug rijden om bij de afslag naar Georgetown en Normanton te komen en in westelijke richting verder te gaan of via Charters Towers dat wat zuidoostelijk liep. Ook dat zou een flinke omweg van een paar honderd kilometer zijn maar Chartes Towers trok toch ook wel weer omdat we daar goede herinneringen aan hadden 9 jaar geleden toen we half rondje Australië hebben gedaan.
Via de Gregory Developmental Road kwamen we in Charters Towers aan. Het was leuk om de oude plekjes weer te bezoeken. Toch viel het ons op dat sommige gebouwen achteruit waren gegaan door achterstallig onderhoud. Jammer.
Via de Flinders Highway zijn we naar Hughenden gereden. Omdat een beoogde overnachtingplaats gesloten was in verband met de feestdagen zijn we naar een informatiecentrum gereden. Tot onze grote verbazing bleek deze te zijn geopend. Een hele lieve oudere vrouw informeerde ons uitgebreid over de mogelijkheden en liep zelf mee naar buiten om ons vooral op de goede weg te zetten.
Bij een motel waar tevens een paar kampeerautoplaatsen aanwezig waren, hebben we voor een opmerkelijk laag bedrag een zogenaamde “powered site” ofte wel een plekje met stroom gekregen. Het was eenvoudig maar schoon en netjes. Alhoewel, Marian schrok zich een hoedje toen ze de klep van een WC opendeed, wilde gaan zitten en plotseling twee kikkers zag zitten die haar vriendelijk aankeken. Slik, toch maar de andere genomen die frogfree was.We konden meteen de wasmachine weer even laten draaien.
Rond 19.00 uur kwam er een jong Duits stel met een oude bestelbus naast ons staan. Zoals eigenlijk altijd wel het geval is maak je dan een praatje. Zij vertelden ons dat zij dezelfde reis als wij deden maar dan vanuit tegenovergestelde richting. Zij zeiden dat diverse Nationale Parken, zoals Kakadu en de Kimberleys nog gesloten waren in verband met wateroverlast en krokodillen die eerst nog uit bepaalde delen van die gebieden verwijderd moesten worden. Volgens hen kon het nog weken duren. Zelf 4x4 trajecten waren gesloten en niet begaanbaar. Zij waren duidelijk te vroeg en wij misschien ook nog wel maar we gaan het zien. Soms kan het snel opknappen als het weer goed blijft.

.-.-.-.-.-.-.-
It is Easter morning when we get up at Forty Mile Scrub. With the maps on the lap and coffee in one hand we study our itinerary for the days to come. We decide not go West over the Savannah Way to Georgetown en Normanton but take the Alternative Savannah Way which starts at Oasis Roadhouse and would take us to Hughenden. At the Roadhouse we fill up the fuel tank. We ask the young lady behind the counter if this dirt road is accessible to normal cars. After some hesitation she says “Yes” but it is long drive.
So in a good mood we jump in the car and take off but after 10 kilometres it was obvious that we couldn’t drive 270 kilometres over such a road. It had to many tricky parts in it and we already experienced a punctured tyre on a same road.
We decide to go back and took the exit Southwest to go to Charters Towers over the Gregory Developmental Way. It was so good to get there again after 9 years. We visited some places we knew.
We continued our journey over the Flinders Highway to Hughenden where we stayed for the night. Next to us stood a young German couple who told us that they came from the West and experienced that many National Parks like Kakadu and the Kimberelys were closed because of floodings and crocs that hadn’t been removed yet out of certain areas. Even 4x4 tracks were still closed.
It is clear that they were a bit to early in the season. We might be in time as good wether can change a lot. We’ll see.

.-.-.-.-.-

dinsdag 10 april 2012

Eerste lekke band maar ook andere mooie dingen.

Na een fijne nachtrust staan we om 07.00 uur op. Na het ontbijt ziet Marian dat de linkervoorband van de auto lek is. Een uur later zit er het reservewiel eronder want zonder handleiding en onbekende spullen is het even zoeken. Gelukkig heb ik een paar op maat gezaagde planken voor als we ergens in de blubber komen te zitten. Deze bewijzen hun dienst nu als krik verhogers.
Als we richting Atherton rijden, zien we na 300 meter een bandenreparatiebedrijf genaamd Beaurepair. Gelukkig is de man na wat gepraat en zielig doen bereid om ons nog te helpen. Het is namelijk Paaszaterdag en dan weet je het wel. Het wel even wachten maar ja dat heb ik voor over want zonder werkend reservewiel is het geen prettig vooruitzicht.
Na 2 uur rijden we weer. Bedankt Rory. We besluiten meteen maar de weekendboodschappen te doen. Als we die binnen hebben vervolgen onze weg richting Ravenshoe. Wanneer we over het mooie Tabelland rond Atherton rijden richting Raveneshoe komen we bij een afslag naar Mount Hypipamee. Er schijnt een krater te moeten zijn, maar ook mooie watervallen. Het is allemaal waar. Het is heerlijk koel in het schitterende tropische bos. De krater is blijkens een beschrijving ontstaan door een geweldige gasexplosie diep uit de aarde. Er is hierbij geen materiaal meegekomen. Het resultaat is een groot gat met hoge wanden met rotsen er omheen. De krater is gevuld met water en een dikke laag eendenkroos. Er leven snoekachtige vissen in. De watervallen zijn misschien niet zo groot en heftig als op sommige plaatsen in Europa maar ze zijn niet minder fraai om te zien. En dan dat geluid erbij en dat schitterende heldere en koude water. Jammer dat we geen zwembroeken meegenomen hebben want er zijn plekjes waar je heel fijn zou kunnen rondplonzen.
Er staan ook borden dat er een agressieve kasuaris is gesignaleerd. Ach ik heb een stevige stok annex boomtak gevonden die ik vanaf een week geleden bij me heb tijdens wandelingen als verdedigingsmiddel in geval van nood. Ik weet niet of het wat zou uithalen maar helemaal niets is ook zo kaal.
Omdat het zo’n mooie plek is lunchen we er gelijk maar even. Lekker broodje kaas met tomaat.
Via Rvenshoe komen we rond 15.00 uur aan bij Forty Mile Scrub National Park en zien er een prachtige picknick plaats. Er staat niet bij dat we er niet mogen kamperen dus mag het. Er is een WC en een overdekt zitje. Een paar uur later verorberen we daar ons warm eten. Inmiddels begint het te schemeren en de eerste nachtdieren laten zich horen. “s Avonds spelen we in de kampeerauto nog twee potjes Yathzee. Als ik buiten kom al tandenpoetsend wordt de omgeving verlicht door een heldere maan. Ik heb helemaal geen verlichting nodig. Morgen zien we weer verder.

.-.-.-.-.-.-.-

We wake up at 7 AM. We have a quick splash of water in the face and start the day. After breakfast Marian notices that the front left tyre is flat. It takes a while to figure out who, what and where as we have no manual. After an hour the tyre has been replaced by the spare.
Lucky enough just 300 meters away from the campsite is a Beaurepair. The manager tells me that he has no time and is going to close soon because of Easter. I need al my charm and smart talking to change his mind. After two house we are back on the road. Thank you so much Rory. We decide to do some weekend shopping as well. Then we drive in the direction of Ravenshoe. The Tabellands are beautiful to drive through. Underway we see a sign to Mount Hypipamee. We visit the place which has a crater and a few beautiful waterfalls. The crater has been formed by violent gas explosions from deep underneath. What remains is the crater with high rock walls and water with fish in it. It’s a beautiful rainforest and it is moistly cool. We decide to have lunch there because of the relaxing atmosphere.
At 3 PM we arrive at Forty Mile National Park. It’s a nice pick nick area with no signs that camping is forbidden. We are about the only ones there so no worries. We enjoy our dinner outside. Shortly after that it gets dark. Inside the van we play Yahtzee do some reading and fall asleep with the sounds that go with a tropical night.

.-.-.-.-.-
Het is 6 april. Na na een frisse douche en ontbijt verlaten we de uitstekende Big4 camping. Het zag er allemaal prima en ruim uit.
We rijden naar een bezienswaardigheid genaamd The Lighthouse. Het is een vuurtoren die, zoals verwacht, op een berg aan de kust staat bij Cooktown. De klim er naartoe met de camper verloopt zeer steil. Percentages van 11% worden gehaald.


De vuurtoren is al zeer oud maar netjes en goed onderhouden. Er is een kleine rondloop met Aboriginal kunst in het loopgedeelte verwerkt. Kennelijk is e.e.a. tot stand gekomen door donaties. Langs de kanten zijn kleine ingegoten tegeltjes met namen van bedrijven, particulieren en organisaties. Sommige vertederend zoals die van kinderen met hun lieve opmerkingen. We hebben een uitzicht van 360 graden op de baai, de zee en de indrukwekkende bergen met zeer dichte begroeiing erop. Deze bezienswaardigheid krijgt een 10 van ons.
Hierna gaan we naar het museum. Tot onze spijt is deze gesloten i.v.m. de aanstaande feestdagen. Wat rest is een foto van het pand omdat het vermoedelijk het oudste pand van Cooktown is.In een park aan zee hebben we ook nog een foto genomen van het standbeeld van de oude zeerot waarnaar het dorp is vernoemd. Cook heeft hier heel lang gelden schade opgelopen aan zijn schip de “Endeavour” en is hier aan land gekomen. Ook hier is het rif de schuldige.
Tot slot willen we nog naar de Endeavour Falls. De weg er naartoe gaat na 20 km verrassenderwijs over in een 4x4 dirt road vol met gaten en kuilen. Jeeps scheuren er overheen alsof die niet bestaan. Als we er eindelijk aankomen blijkt het om een vier sterren kampeerterrein te gaan. Lekker dan. Dus weer terug over dezelfde gaten, bobbels en wasborden want doorrijden is geen optie.
We nemen de weg die we eerder vanuit de richting Cairns gekomen waren weer terug. Bij Mount Molley willen we overnachten maar op de eerst zo rustige plaatsjes van de Rest Area staan nu een dozijn tenten, caravans en auto’s. Vermoedelijk is een halve Aboriginal gemeenschap er neergestreken. We besluiten door te rijden en vinden uit het lang geleden gekochte “Geheime kampeerplekjes boek” een plaats bij Rocky Creek bij een War Memorial Park waar kamperen aan één zijde van het gebied is toegestaan. Het is een enorm groot en ruim grasveld waar je zelf mag weten waar je gaat staan. Het is er nog niet heel druk. We kiezen voor een plekje in de schaduw van een gumtree.
Niet veel later verschijnt er een politieauto. Een paar mensen lopen er meteen naartoe en er is enige opwinding. Opeens scheurt de politieauto met zwaailampen op er vandoor maar komt even later onverrichter zake weer terug met nog een politieauto. Er blijkt een kind mogelijk tegen haar wil door een man in een auto te zijn meegenomen. Ook wij worden door een vrouwelijke agent als mogelijke getuigen genoteerd. Helaas moeten we haar teleurstellen v.w.b. wat wij gezien hebben. Het toiletgebouwtje wordt hermetisch afgesloten en wordt een technisch onderzoek gestart dat tot laat in de avond duurt. Ondertussen hebben we een emmer dankbaar als urinoir gebruikt.
Ik heb een lekkere warme hap op tafel gezet en we zitten er buiten van te genieten. We hebben inmiddels een klein tafeltje gekocht zodat we ook buiten kunnen eten.
Oeaaah. Lekker slapen. Om 22.00 uur gaat ons lichtje uit. Welterusten.

.-.-.-.-.-.-.

After a good nightrest we rise, have a refreshing shower and have a breakfast. We leave the fine Big4 camping and drive to “The Lighthouse”. A must see by many people. It’s a steep climb with the van. The lighthouse is very well maintained and seems to be supported by donations from companies, private persons and institutions looking at the little tiles which are laid in the concrete floor. It looks a bit like a roundabout with Aboriginal art in the colourful floor. The 360 degree few is magnificent. It shows us a view on the bay from Cooktown, the wide sea and mountains with tropical forests. This place is rated with an A by us.
The next stop is the museum but unfortunately it is closed because of Easter. Instead of that we go to a park where we make a photo of the statue of the old Cook. This is the place where he damaged his ship the “Endeavour” many years ago and had and had to disembark his ship. There was one thing left to see and that was the Endeavour Falls, which suggest falling water. It wasn’t the case so we drove al the way back over a 10 km 4x4 track. It showed to be a four star camping with the last couple of kilometres sealed road. Thank you.
So we drove back to Mount Molloy to stay overnight. When we got there the peaceful reat area was crowded with a dozen cars, tents and caravans. It seemed that a Aboriginal family arrested the place so we drove on in the direction of Atherton. In our “Secret Place Camping Guide” we found a place in Rocky Creek at the War Memorial Park. There were a few more campervans on the big grassy area. Camping was allowed. Not long after our arrival a police car came in. A few people ran to the car and there was some agitation. The case was that a young kid could have been taken into a car against its will. We were noted as possible witnesses. The toilet area got sealed and we couldn’t use it until late. So we used the bucket. In the meantime I made us a nice diner and sit outside to enjoy it. At 10 PM the lights in the van went out. Oeaahh, sleep well.