Zondag 24 juni. Er ligt ‘s morgens rijp op het gras dus dan
weet je het wel. Teenslippers aan en gauw douchen. Lekker warm. Wat eten en een
kop koffie en weg zijn we. De zon schijnt heerlijk dus prima start.
We rijden het stadje verder in want daar hadden we gisteren
even geen zin meer in. Wat zien die outback dorpjes er toch geweldig gezellig
uit. In sommige waan je jezelf onderdeel van een western film met van die oude
houten gebouwtjes en dito bouwstijl. We maken best veel foto’s want er is veel
te zien.
Eén van de meest bezochte plekjes schijnt een groot bierblik
te zijn bij een hotel. Daar gaan wij dus ook even langs. Het is inderdaad
bijzonder. Volgens beschikbare informatie is het bierblik 5 meter hoog en heeft
het een diameter van 2.50 meter. Er kan 22.000 liter in.
22.000 liter krijgen we niet op in één jaar
Cobar bezoekerscentrum
Lekkere ruime lift voor twee man
Bush baby
Prairiegras
Ook het bezoekerscentrum is het bekijken waard. Eind 1800 en
later werd hierin de administratie gevoerd van de mijnmaatschappij. Er
tegenover zijn wat oude spullen tentoongesteld die laten zien hoe vroeger de
mensen werden neergelaten in- en hoe materiaal uit de mijn omhoog werd gehesen.
Foei, je moet geen last hebben van claustrofobie, ook niet een heel klein
beetje.
Een half uurtje later gaan we op weg naar een plaatsje Cunnamulla
via Bourke. Dan hebben we onze kilometers voor vandaag weer gehad en
overnachten we daar.
Onderweg zien we enorme grote vlaktes met een soort van
graan (wheats) dat er verbouwd wordt. Maar er zijn ook enorme grote gebieden
met prairiegras noemen we het maar. Daarin zien we zeer regelmatig kangoeroes
maar ook emoes rondlopen. Zoveel en zo vaak dat het bijna normaal begint te
worden.
Helaas komen we ook regelmatig doodgereden dieren tegen.
Zelfs een enkele emoe is het slachtoffer.
In Cunnamulla rijden we naar de camping. De entree en de
verwijzing naar de beheerder (caretaker) zien er wat knullig uit. Het kantoor
is vrij sjofel en de ongeveer 40 jarige dame in een oude korte broek, een soort
trui met grote schoenen doet vermoeden dat het wat armoedig is allemaal. Het
tegendeel is echter waar. De plaatsjes zijn dik voor elkaar. Alles is prima
verzorgd en zelfs beter geregeld dan op de zogenaamde 3-4 sterren campings. Zij
onderstreept de gastvrije outback
mentaliteit als zij ons uitnodigt om over een uurtje (17.00 uur) bij het kampvuur
te komen zitten. Niet veel later wordt het n.l. al donker.
-.-.-.-.-
Sunday 24
June starts with frost on the grass. We put on our thongs and take a hot
shower. Boy that feels good.
The sun
shines but the temperatures are still low. Nice start of this brand new day.
We have our
breakfast and leave the park.
We have a
closer look into this little town. The outback villages and small towns often make
you feel like you are part of an old western movie.
In the
centre of Cobar seems to be a huge beer can at the hotel. We find it and shoot
some photo’s. Near the beautiful old administration building of the mining
company from the old days in which the visitors centre is located now a days,
we can see some gear that was used to get people into the mine. Boy one should
not be claustrophobic.
After half
an hour we are on our way to Cunnamulla via Bourke. Cunnamulla will be our
destination for today.
It’s a
beautiful area that we drive through. There are big fields where the farmers
grow wheat. But we also see a lot of prairie grass as we would call it with a
lot of wildlife in it.
When we get
to Cunnamulla we directly go to the caravan park. We are a bit tired. It shows
a bit shabby when we drive in but the opposite is true when we are settled. It’s
well organized and even better than the so called 3-4 star parks. The lady
caretaker in the back of the park is very friendly. She wears an old short,
kind of sweater and big shoes. She is definitely a no nonsense person. She shows
us the outback hospitality when she asks us to come and sit at the camp fire
that starts in an hour.
-.-.-.-.-
Geen opmerkingen:
Een reactie posten