Dinsdag 12 juni. Marian doet ’s morgens boodschapjes en ik ga even naar het informatiecentrum om te horen of er bij Head of Bite al wat meer walvis bewegingen zijn gesignaleerd. De juffrouw kan het bevestigen noch tegenspreken maar zij heeft van anderen gehoord dat ze al gesignaleerd zijn. Een andere bezoeker hoort mijn vraag en bevestigt dat ze al gesignaleerd zijn. Mooi dat is hoopgevend. Komen we in ieder geval niet te vroeg op die plek. Nou maar hopen dat ze er ook zijn als wij er komen want in die buurt is geen camping en er overnachten mag en kan niet want het gebied is eigendom van Aboriginals die geld heffen om op hun gebied te mogen komen.
Woensdag 13 juni. Deze dag noemen we camperdag. Het heeft zwaar geonweerd en zeer hard geregend en gewaaid. Als we in bed liggen voelen we de bus heen en weer gaan. We horen zo nu en dan behalve regen ook hagel op het dak van de bus knallen. Een voordeel is dat het wel lekker slaapt. ’s Morgens zien we dat er een paar boompjes zijn omgewaaid. Het is echt een nare dag qua weer. Omdat het steeds regent en onweert zijn we genoodzaakt tot binnen zitten, wat lezen, wat eten en dat soort dingen. Als het even niet saust trek ik mijn regen- en windjack aan en speer de camping af. Dit keer sla ik links af want een kilometer verder is er een kleine shopping centre met een IGA. Halverwege barst er een vreselijke stortbui los die mij doet dwingen onder één van de grote aanwezige pijnbomen te schuilen.
In de winkel aangekomen lijkt het laatste oordeel wel los te breken. Hagel, onweer, geknetter van hagel op het dak. Zelfs de Australiërs kijken elkaar aan van wat gebeurd hier.
Uiteindelijk kom ik met natte broekspijpen maar droge voeten dankzij goed schoeisel aan bij de camper. Marian wacht me op met warme koffie.
Het kacheltje snort bijna onophoudelijk zo koud is het. Als ik het check blijkt het 6 graden te zijn.
Morgen vertrekken we hier want het beloofd nog een paar dagen van dit soort weer te worden. Brrr, niets voor ons.
Donderdag 14 juni. We staan om 07.30 uur naast ons mandje. We bereiden ons verder voor op de reis want dat ging gisteren niet met dat weer. Dus watertank vullen, gastankje bijvullen en de autocheck doen. Een uurtje later zitten we in de bus en vertrekken. Het is niet te geloven maar de zon schijnt. We rijden nog even naar het centrum voor boodschappen. Om 09.30 uur rijden we richting Norseman, zo’n 200 km noordelijker. Bij Norseman slaan we rechtsaf richting het oosten maar voordat we dat doen rijden we eerst nog door het plaatsje om het te aanschouwen. Op een rotonde staan kamelen gemaakt van golfplaten. Heel leuk gedaan.
We lunchen in de bus bij een parkje. Niet veel later voegen zich nog een paar kampeerauto’s bij ons. Hier realiseren we ons dat we de komende dagen geen internet en/ of telefoonverbinding zullen hebben dus sturen we Theo Jr alvast een verjaardag SMS voor morgen. Gelukkig kan dat hier nog wel.
Na de lunch rijden we verder over de enige verharde weg in de buurt naar het oosten. Het is de Eyre Highway. Een schier eindeloze weg naar South Australia. Deze weg voert ons, op de rand van waar de Nullarbor vlakte begint, door ’s werelds grootste eucalyptus hardhout bos. Over 200 km ongeveer begint een stuk van bijna 150 km lengte waar geen bocht inzit maar werkelijk kaarsrecht is. We komen daar vandaag niet maar morgen wel.
Na nog een pauze slaan we onze “tenten” op bij het Balladina Roadhouse. Het kampeerterrein heeft het meest weg van een grote onverharde parkeerplaats met een douche- WC - kook gebouwtje en een 10-tal palen om stroom vanaf te halen. Een paar bomen en dat is het zo’n beetje. Ach, het voldoet als overnachtingplaats. Het is 17.00 uur maar we voelen nu al dat het een stuk minder koud is dan waar we vandaan kwamen.
Vrijdag 15 juni. We tanken vol bij het roadhouse waar we over nacht hebben en rijden om 09.15 uur het terrein af verder naar het oosten over de Eyre Hwy. Ons doel is om vandaag bij Mundrabilla zo’n 450 km verderop te overnachten. We zien wel wat we onderweg nog aan bijzonderheden tegenkomen.
Zoals hiervoor beschreven rijden we na 40 km of zo over de gisteren beschreven langste rechte weg van Australië. Het klopt helemaal. We hebben in het noorden een goed kompas op het dashboard geplakt om te weten welke kant we oprijden. Het klopt wat beweerd wordt. De weg loopt inderdaad 146 km lang in één rechte lijn. Aan het eind van deze route nemen we er een foto van voor later.
Vlak vóór Caiguna is een zogenaamd “Blowhole”. Nou weten we dat die naam gebruikt wordt om omhoogspuitend zeewater door een gat in een rots aan zee te duiden. We vragen ons dus af wat dit te betekenen zal hebben want we zitten echt niet vlakbij zee. Niet veel later wordt die vraag beantwoordt. Het hele gebied over honderden kilometers bestaat uit “lime stone”. Dat is relatief zacht materiaal en onder de oppervlakte zijn spelonken ontstaan die hier en daar aan de oppervlakte komen. En bij zo één staan we. Het is verleidelijk om er in te kruipen en verder te onderzoeken maar ik doe het toch maar niet. Dat is misschien vragen om moeilijkheden en ik ben in het geheel niet op zoiets toegerust. Dit is wat anders dan krokodillen.
Even voorbij Caiguna worden we er via borden op gewezen dat we de klok ¾ uur naar voren moeten zetten.
We rijden ook even langs het Cocklebiddy Roadhouse. Er staat een humoristisch bord bij de ingang van het restaurantje. Een Australische chauffeur is zo vriendelijk om van ons een foto bij dit bordje te nemen.
Na weer 270 km komen wij bij ons doel voor vandaag aan en nemen we een stroomplaatsje op de camping bij het Mundrabilla Roadhouse. Het is eenvoudig maar schoon en netjes.
We zijn nog de enige maar na een uurtje komt er een enorme tot kampeerauto omgebouwde touringcar het terrein oprijden. Er achteraan huppelt een 4WD met een aanhanger.
We hadden al gezien dat het restaurantje in het roadhouse een prima keuken moet hebben gezien de menukaart. Gaan er vanavond een lekker hapje warm eten. Dat staat vast.
Zaterdag16 juni. We worden wakker met een heerlijk zonnetje en een strak blauwe hemel. Het is al laat voor ons doen. Half negen! Shit en de tijd gaat straks ook nog weer ¾ uur vooruit dus opschieten.
Toch even lekker douchen en de rommel opruimen en na een ontbijtje gaan we op pad richting Eucla. Na een kilometertje stoppen we al om onze truien uit te trekken,het zonnetje schijnt nog steeds en het is erg warm in de auto. Een overgebleven tomaatje mieteren we weg want die mag de grens met South Australia niet over. Wederom een checkpoint dus weg ermee.
We rijden over het Hampton Tablelands. Werkelijk een schitterend gebied. We rijden even later Eucla binnen dat bovenop het tableland ligt. We stoppen er niet want we moeten op onze tijd letten.
Bij de grens aangekomen zien we een “Border Village”. Een dorpje zeg maar met als middelpunt een tankstation annex restaurant annex motel. We nemen er een paar foto’s van want het is en blijft toch wel apart.
We rijden vlak langs de kust en zien na ongeveer 10 km een afslag naar een uitkijk, het begin van de beroemde “Bunda Cliffs”. Dit zijn echt hoge kliffen die 200 km lang zijn richting het oosten. Ze zijn ongeveer 90 meter hoog dus oppassen dat je niet je evenwicht verliest. Er onder slaat de groenblauwe zee met grote kracht tegen de kliffen dus voorzichtig. Middels borden wordt nog eens extra gewaarschuwd voor de instabiele en brokkelige uit leem bestaande rotsen.
Het uitzicht is adembenemend. Enkele tientallen kilometers verderop is weer een soortgelijke uitkijk maar nog mooier. We schieten een hoop foto’s want tjonge we kunnen er geen genoeg van krijgen.
Na 100 kilometer komen we bij het Nullarbor Roadhouse aan. We tanken 20 liter, genoeg om aan de andere kant van de Nullarbor Plains goedkoper te tanken. Het is hier weer 2 dollar per liter. Water is hier nog veel duurder n.l. ruim 4 dollar voor ruim een ½ e liter. We herkennen het roadhouse en de bijbehorende kampeerplaatsjes van 5 jaar geleden. Er is niet veel veranderd.
Het is 15.15 uur maar we gaan toch naar het 26 km verderop gelegen Head of Bite. Omdat we senioren zijn hoeven we niet het volle pond te betalen. Het winkeltje en het restaurant zien er super modern en netjes uit. De kassajuffrouw bevestigd dat de walvissen er al zijn. Er zijn ook walvis kalven met hun moeders. Via verhoogde houten loopbruggen lopen we verder naar zee en ja hoor niet veel later zien we ze, de walvissen. Ze hebben zich over een groot gebied verspreid. Hier en daar zien we ze lui drijven en verneveld water omhoog spuiten.
Ik film er lustig op los en Marian probeert op het goede moment foto’s van ze te maken. Een paar keer zien we een grote staart omhoog steken. Marian heeft de verrekijker aan haar ogen en ze ziet relatief dichtbij een walvis moeder met haar jong voorbij zwemmen. Wat een bonus. Toch lukt het niet echt om goede foto’s van ze te maken. Filmen gaat beter.
Lees wat er staat, humor. Read what it says.
Na 1 ½ uur gaan we koud geworden van de vochtige lucht, stevige wind en inmiddels dikke bewolking terug naar het centrum. Wauw dat was leuk.
Om 17.00 uur sluiten ze dus dat komt mooi uit. We kunnen blijven overnachten aan het begin van de toegang tot het gebied zo’s 12 km terug richting hoofdweg. Prima terreintje met een oud voormalig parkwachters huisje.
.-.-.-.-.-
Tuesday 12 June starts with Marian doing some shopping while I jog to the visitors centre to ask about whale movements. The lady has heard that they are already there. A visitor who hears my question acknowledges that they have been spotted.
Lets hope they are there when we arrive at Head of Bight. There is no camping facility nearby other then Nullabor Roadhouse. It’s Aboriginal owned land and we have to pay for a permit to get in for one day.
Wednesday 13 June is a day that forces us to stay inside the bus because of the really bad whether. This night there was a heavy thunderstorm with lots of rain, wind and hale. The bus moves from right to left and back again. In the morning we see that some smaller trees are down on the ground. The trash bins are all down as well.
For a moment it is not raining and I decide to take my chance and run to a IGA shop nearby. I’m glad I put my rain- wind coat on. Underway I have to take cover under a huge pine tree. This is not rain, this is someone emptying a bucket full of water over my head. In the IGA there is such a heavy hale storm that even the Aussies look at each other wondering what is going on.
Anyway I get back at the bus with soaking wet legs but with dry feet thanks to the appropriate shoes. Darling Marian has a nice hot cup a coffee waiting for me.
It feels so cold that when I check the temperature it shows to be just 6 degrees Celsius. We will definitely leaf tomorrow as there a few more days like this to come.
Thursday 14 June we get out of bed at 7.30 AM. We have to do the things we couldn’t do yesterday because of the whether like filling up the water tank, checking the oil and fluids from the bus, arrange a a gas refill for the stove a.s.o.
At 08.30 AM we leave the caravan park and belief it or not but the sun is peeping through the clouds.
We drive up north to Norseman and have a break over there. When we enter the small town we see a roundabout with tin camels on it. Funny and nice to see. We take a few pictures from it. We have a short sight seeing tour, have lunch and resume our journey. We realize that we won’t have any phone or internet connection so we send Theo Jr a SMS message. Tomorrow is his birthday.
We want to get to Balladina to stay there overnight so we go east over the Eyre Hwy. When we get there the camping isn’t much more but a big unsealed parking lot with some power poles. Well at least we can use the heater.
Friday 15 June we fill up the fuel tank and our next goal will be Mundrabilla Roadhouse about 450 km’s from here.
After 40 km’s the longest straight road of Australia starts and it won’t stop till after 146 km’s. We have a good working compass on the dash and it’s true this road is straight like a candle.
Just before we get to Caiguna there is a sign that tells us that there is a blowhole. We can’t imagine that’s true because we are not near the shore. It’s shows to be a hole in the limestone ground that connects with other holes and caves underneath. It’s tempting to get in and have a look but I won’t. Just not to get into trouble. Have no gear to do so.
We have a quick look at Cocklebiddy Roadhouse. There is a funny and humorous sign (see photo above).
After 270 km’s we get to Mundrabilla Roadhouse. Simple but nice and tidy place for a fair price. Good menu card so we have dinner and free coffee afterwards.
Saturday 16 June the sun is shining in a clear blue sky. Great that’s what we missed. We are a bit late. Not long from now we have to adjust our watches with ¾ hour. Nevertheless we have a quick shower and breakfast and off we go to Eucla.
The Hampton Tablelands are so beautiful to drive through. Eucla is just on top of it. At the Border village between SA and WA we have a short stop and have a look at the big roo.
The famous Bunda Cliffs not much further are breathtaking. More than 200 km’s long. After 100 km’s we get to Nullarbor Roadhouse but decide to drive another 16 km’s to Head of Bite. It’s 15.15 PM so we have still time because we can’t wait to have a look if the whales are there. They are there! We can see them swim around in the bay. At the reception of the Interpretive Centre we are told that there are about 19 mature whales and 9 calves. Marian is in ecstasy when she spots a baby whale swimming behind mum. With the binoculars we have even a better look. We film a lot and Marian makes one picture after another but it’s merely impossible to pull the trigger on the right moment. After 1 ½ hour we have to leave because the centre closes at 5 PM.
We will stay overnight at the entrance to the centre.
-.-.-.-.-.-