vrijdag 29 juni 2012

Weekje Hervey Bay aan de oostkust.


Dinsdag 26 mei. We nemen gauw een douche, eten wat en vertrekken om 08.15 uur richting Dalby. We hebben de hele dag regen en rijden over een uitgesproken slechte weg. De toch al slechte weg loopt in de kuilen en uitgeholde gedeelten vol met water dat tot gevaarlijke situaties leidt. Roadtrains hebben er geen boodschap aan en rauzen met volle kracht door. Sneller dan 80 km per uur rijden is doodeenvoudigweg niet mogelijk en verantwoord.
Zelfs de pauze die we nemen noopt ons to binnen zitten want het komt met bakken uit de lucht.
Rond 16.00 uur komen we in Hervey Bay aan. We gaan niet naar Bundaberg. We zoeken meteen een camping op. Het blijft gieten. Volgens de weersverwachting staan ons nog twee van zulke dagen te wachten voordat het wat beter wordt
.
Woensdag 27 en donderdag 28 juni zijn regenachtig met flinke wind. Geen lol aan dus we maken een korte wandeling en doen met de bus wat boodschappen.
Wel leuk is dat we de schitterende B&B waar we 9 jaar geleden een paar dagen geweest zijn weer terug weten te vinden.
                                         Winter en toch alles groen. Esplanade bij camping.

                                                   Je staat paf van zoveel schoonheid

Gelukkig is schuin tegenover de camping een Thai waar we onze warme hap bestellen. De bus is echt ons huisje geworden. Alles heeft zijn plek en is vertrouwd geworden.
Een biertje of sapje, een hapje eten en een  goed boek doen wonderen tijdens regenachtige dagen.
Morgen is droog weer met zon voorspeld. Het is later in de middag droog geworden. De temperaturen stijgen weer wat. Zou het nog goed komen?

                                                                       .-.-.-.-.-

Tuesday 26 June we have a quick shower, eat a little and at 8.15 AM we are on our way in the direction of Dalby. We won't go to Bundaberg.
It’s really bad whether with a lot of dense rain. This makes the road that is in bad condition more dangerous because of all the water that stays on it. Road trains don’t care and keep on going with full throttle. It’s not possible to drive faster than 80 km per hour.
At 4 PM we arrive in Hervey Bay and choose a site on a camping close to the beach.
The whether forecast tells us that there are two more days to come with rain and winds before it gets any better.

Wednesday 27 June and Thursday 28 June are as expected rainy days. We can make short walks and do some shopping with the bus.
Funny thing is that we are able to find the beautiful B&B where we stayed 9 years ago for a few days. Nothing changed.
Fortunately there is a Thai Restaurant just opposite the camping where we order our take away. Days like these are to stay in bed with a good book, have a zip, a beer and enjoy each others company.
Later in the afternoon on Thursday it stops raining. Tomorrow promises to be dry and sunny. Yiaahhh.

                                                                       -.-.-.-.-



woensdag 27 juni 2012

Via Bollon en St. George naar Moonie.


Maandag 25 juni. We gaan vandaag richting Bundaberg aan de oostkust. Volgens het weerbericht is het daar wat regenachtig maar knapt het wat verder in de week weer op. De dag- en nachttemperaturen zijn er een stuk hoger dan in de outback.
Voordat we Cunnamulla uitrijden gaan we eerst tanken, het centrum bekijken en boodschappen doen. Er is een kruidenierswinkeltje waar we binnen gaan.
Op een pleintje zien we een standbeeld van een zeer bekende Australische zanger en muzikant uit de oude tijd de “Cunnamulla Fella” Slim Dusty.

We kiezen ervoor om via de Balonne Hwy naar het oosten te rijden. Een niet erg gelukkige keuze want de weg vanaf daar tot zowat aan de kust is een drama. Het is een echte 400 km lange outback weg met gaten, kuilen, hobbels en schansen waar je af en toe door gelanceerd wordt. Ik laat later wat lucht uit de banden lopen want we rammelen echt uit elkaar straks. Zo, dat helpt. Straks als de weg beter wordt brengen we de boel wel weer op spanning.
In het plaatsje Bollon pauzeren we even en bekijken het plaatsje. Hier zouden we graag nog eens terugkomen. Wat een klein en alleraardigst dorpje. De mensen zijn in deze gebieden ook zo vriendelijk.
Bij het bezoekerscentrumpje vragen we aan de bejaarde medewerkster wat de beste plek is om koala’s te bekijken want deze plek staat bekend om zijn koala’s. Ze moet ons teleurstellen. Er zijn er de laatste tijd geen gesignaleerd terwijl ze vroeger tot in het dorp kwamen. Zij vermoed dat de koala stand net als in veel andere gebieden sterk aan het achteruitgaan is. Voor een deel wijt ze dat aan de stadshonden (town dogs) die een koala niet versmaden.



Verder rijdend met een gangetje van 100 km per uur, zien we plotseling een emoe uit de bosschages richting de weg rennen, zich bedenken weer terugrennen de bosjes in om er meteen daarop weer uit te sprinten om met ons mee te rennen evenwijdig aan de weg. Vervolgens schiet hij als een speer voor onze bus langs naar de andere kant. Marian en ik liggen in een deuk. Onze snelheid hadden we inmiddels drastisch verminderd natuurlijk. Dit alles roept beelden bij ons op van Miep, Miep, Roadrunner.
Bij St. George rijden we via de brug over de Margaret River. Op een rustplaats net over de brug pauzeren we en eten wat om een half uur later onze weg te vervolgen richting Moonie. 

Volgens ons boekje is er een camping. Als we er aankomen blijkt het een roadhouse (tankstation) te zijn dat tevens dienst doet als dorpshuis, vergaderruimte, pub en restaurant. Geweldig. Op de parkeerplaats er naast nemen we een plekje op een stroomplaats.

We gaan straks een outback hapje eten in het roadhouse. Lijkt ons leuk.
Het is lekker weer ondanks de bewolking. We zetten het tafeltje en de stoeltjes buiten op en hebben uitzicht op de kruising waar van allerlei verkeer samenkomt.
Zo zien we ook, naar wat later blijkt, een jonge Japanner met een grote rugzak op een racefiets. Niets is te gek hier. Blijkt om een student te gaan die een jaar door Australië trekt. Als het al schemerig wordt staat hij op zijn kaart te kijken welke kant hij op moet. Ik ga naar hem toe om hem af te raden nu nog die donkere wegen op te gaan. Je wordt zo naar de andere wereld gereden door een roadtrain. Dat zijn vrachtwagens met drie aanhangers met een totale lengte van bijna 55 meter die met 110 km per uur urenlang doorrossen over de eindeloze wegen. Zij zijn ook de grootste boosdoeners van allerlei “road kill”, het tot moes rijden van allerlei dieren zoals koeien, schapen, geiten, kangoeroes en emoes met hun enorme bull bars.
Hij weet dat het gevaarlijk is en probeert een lift te krijgen van een vrachtwagen. Veel succes jongen doe voorzichtig. Hij lacht vriendelijk en bedankt me.
Het eten in het roadhouse is goed en we genieten er van. In de bus nemen we nog een kop koffie en spelen een spelletje. Morgen weer verder.

                                                           -.-.-.-.-

Monday 25 June we leave de caravanpark and have a look in the centre of Cunnamulla. We do some shopping. On a square we see a statue of well known Australian singer and musician from the old days Slim Dusty the “Cunnamulla Fella”.
We aim for Bundaberg or Hervey Bay. We choose to get there by driving over the Balonne Hwy. Not a happy choice. The road is extremely bad with a lot of corrugation and rough surface. It keeps this way so I decide to lower the tyre pressure in order to arrive in one peace.
In the little place of Bollon we have a rest and have a chat with an older lady of the visitor centre. This is the koala area but she has to disappoint us. They haven’t seen them for a while. They used to get in town but not anymore probably due to town dogs. Bollon is one of those small places where we would like to go back to one day. We like all the places in the outback.
When we go on we suddenly see an emu running out of the bushes, running back into it and coming back again. We already decreased our speed when it decides to cross the road. It was so funny. The resemblance with Miep, Miep, Roadrunner crosses our minds. Marian and I are laughing our tales off. It was so funny.
At St. George we pass the Margaret River and have a rest near it. We have lunch and continue after half an hour.
Just before 4 PM we arrive at Moonie Roadhouse and stay there for the night. It’s cloudy but not cold. We can sit outside.
We have dinner in the roadhouse and enjoy a real outback steak.

                                                           -.-.-.-.-


dinsdag 26 juni 2012

Verder noordelijk naar Cunnamulla.


Zondag 24 juni. Er ligt ‘s morgens rijp op het gras dus dan weet je het wel. Teenslippers aan en gauw douchen. Lekker warm. Wat eten en een kop koffie en weg zijn we. De zon schijnt heerlijk dus prima start.
We rijden het stadje verder in want daar hadden we gisteren even geen zin meer in. Wat zien die outback dorpjes er toch geweldig gezellig uit. In sommige waan je jezelf onderdeel van een western film met van die oude houten gebouwtjes en dito bouwstijl. We maken best veel foto’s want er is veel te zien.
Eén van de meest bezochte plekjes schijnt een groot bierblik te zijn bij een hotel. Daar gaan wij dus ook even langs. Het is inderdaad bijzonder. Volgens beschikbare informatie is het bierblik 5 meter hoog en heeft het een diameter van 2.50 meter. Er kan 22.000 liter in.

                                          Ingang camping Cobar

                                         22.000 liter krijgen we niet op in één jaar

                                         Cobar bezoekerscentrum

                                         Lekkere ruime lift voor twee man

                                         Bush baby

                                         Prairiegras

Ook het bezoekerscentrum is het bekijken waard. Eind 1800 en later werd hierin de administratie gevoerd van de mijnmaatschappij. Er tegenover zijn wat oude spullen tentoongesteld die laten zien hoe vroeger de mensen werden neergelaten in- en hoe materiaal uit de mijn omhoog werd gehesen. Foei, je moet geen last hebben van claustrofobie, ook niet een heel klein beetje.
Een half uurtje later gaan we op weg naar een plaatsje Cunnamulla via Bourke. Dan hebben we onze kilometers voor vandaag weer gehad en overnachten we daar.
Onderweg zien we enorme grote vlaktes met een soort van graan (wheats) dat er verbouwd wordt. Maar er zijn ook enorme grote gebieden met prairiegras noemen we het maar. Daarin zien we zeer regelmatig kangoeroes maar ook emoes rondlopen. Zoveel en zo vaak dat het bijna normaal begint te worden. 
Helaas komen we ook regelmatig doodgereden dieren tegen. Zelfs een enkele emoe is het slachtoffer.
In Cunnamulla rijden we naar de camping. De entree en de verwijzing naar de beheerder (caretaker) zien er wat knullig uit. Het kantoor is vrij sjofel en de ongeveer 40 jarige dame in een oude korte broek, een soort trui met grote schoenen doet vermoeden dat het wat armoedig is allemaal. Het tegendeel is echter waar. De plaatsjes zijn dik voor elkaar. Alles is prima verzorgd en zelfs beter geregeld dan op de zogenaamde 3-4 sterren campings. Zij onderstreept de  gastvrije outback mentaliteit als zij ons uitnodigt om over een uurtje (17.00 uur) bij het kampvuur te komen zitten. Niet veel later wordt het n.l. al donker.

                                                           -.-.-.-.-

Sunday 24 June starts with frost on the grass. We put on our thongs and take a hot shower. Boy that feels good.
The sun shines but the temperatures are still low. Nice start of this brand new day.
We have our breakfast and leave the park.
We have a closer look into this little town. The outback villages and small towns often make you feel like you are part of an old western movie.
In the centre of Cobar seems to be a huge beer can at the hotel. We find it and shoot some photo’s. Near the beautiful old administration building of the mining company from the old days in which the visitors centre is located now a days, we can see some gear that was used to get people into the mine. Boy one should not be claustrophobic.
After half an hour we are on our way to Cunnamulla via Bourke. Cunnamulla will be our destination for today.
It’s a beautiful area that we drive through. There are big fields where the farmers grow wheat. But we also see a lot of prairie grass as we would call it with a lot of wildlife in it.
When we get to Cunnamulla we directly go to the caravan park. We are a bit tired. It shows a bit shabby when we drive in but the opposite is true when we are settled. It’s well organized and even better than the so called 3-4 star parks. The lady caretaker in the back of the park is very friendly. She wears an old short, kind of sweater and big shoes. She is definitely a no nonsense person. She shows us the outback hospitality when she asks us to come and sit at the camp fire that starts in an hour.

                                                           -.-.-.-.-

zondag 24 juni 2012

Naar het noorden, naar warmer weer!

Zaterdag 23 juni lijkt wel een Nederlandse winterochtend. Het is vannacht minstens -4 C geweest. Er is een laag bevroren ijs op de auto. Niet te geloven. Daarvan dat de kachel bleef branden vannacht!
Marian gaat toch douchen in zo’n tochtige badkamer terwijl ik twee stoeltjes uitklap buiten en alle beddengoed er op gooi om uit te slaan. Dat moet zo af en toe om alle stof eruit te krijgen.
We hebben ons gebruikelijke ontbijtje doen nog wat boodschappen en gaan op weg naar Cobar ongeveer 450 km naar het oosten. We willen er overnachten om daarna nog weer noordelijker te gaan via Bourke op naar warmer weer desnoods tot de Steenbokskeerkring. Waarschijnlijk komen we weer op de hoogte van Brisbane in Queensland uit of nog hoger maar dat geeft niets.
De weg naar Cobar over de Barrier Highway is er een om niet te vergeten. Wat een schitterende omgeving en dat met zonnig weer. Heerlijk.
Bij het plaatsje Wilcannia zien we een afslag naar Bourke. Dat hadden we niet verwacht en het scheelt 100-120 km omrijden via Cobar. Navraag leert dat het verderop een onverharde weg wordt. Onbekend is of hij al weer opengesteld is. Degene die we spreken kijkt bedenkelijk als ik vraag of het met een bus is te doen. Nou laat maar, we rijden wel om. Het is hier echt de “outback” en dan wil je niet stil komen te staan met kapotte banden of iets dergelijks op een 335 km lang traject. We hebben maar één reserveband.
Dus we hervatten de geplande route. Als we over de brug over de Darling River rijden net buiten het dorpje vallen onze monden open. Links en rechts in, op en langs de rivier zien we allerlei (water)vogels waaronder witte reigers, de grijs-zwarte variant, aalscholvers, ibissen maar ook pelikanen. Pelikanen verwacht je aan zee maar niet midden op het land bij een rivier.

                                          Onze camping


                                          Darling River

                                          Wat een vergezicht

Onderweg zien we regelmatig groepjes emoes en hier en daar kangoeroes natuurlijk. Er lopen ook heel veel geiten, zo langs de weg. Sommige steken over terwijl je er met 100 aankomt rijden.
Op een parkeerplaats lunchen we. Als ik een eitje aan het bakken ben komen er een vijftal motorrijders en één Jeep aan die er ook pauzeren en een hapje gaan maken. Op de Jeep liggen de tenten en andere spullen. Als we ons hapje op hebben raak ik aan de praat met één van hen en even later met een paar meer. Twee van hen zijn ook politiemensen dus de connectie is er al gauw. Als ze horen dat ik beroepsmatig heb motor gereden en nog steeds motor rijd, is het kringetje helemaal rond. Ze zijn erg geïnteresseerd waar we allemaal al geweest zijn. Zij zijn op weg naar “Cameron Corner”. Zeg maar het drielanden punt. In dit geval drie staten t.w. New South Wales, South Australia en Queensland.
We moeten weer verder dus wij wensen hun na een tijdje het beste en vele veilige kilometers toe. Aardige gasten.
Bij Cobar gaan we meteen naar een camping. Prima plekje voor vannacht. Morgen bekijken we het plaatsje zelf nader. Het heeft een rijke koper, zilver en goud geschiedenis en nog steeds trouwens.

                                                           -.-.-.-.-
Saturday 23 June is like a Dutch winter morning in springtime. It has been at least -4 Celsius at night. Our bus shows a lot of ice on it. That’s why the heater kept running. But no worries the sun is shining so while Marian takes a shower I put all the bedding stuff on a chair outside, clean the van inside and put everything well organized back in.
Our plan is to drive to Cobar  about 450 km’s east and stay there for the night. The next objective is to get to Bourke and even further till the tropic of Capricorn region for nicer whether if necessary. We still have 3 weeks to go so no worries.
It’s a beautiful drive over the Barrier Hwy. At Wilcannia we see a sign to Bourke. Must be a shortcut. I ask someone if the road to Bourke is sealed but it’s not. If I ask him if it accessible for a two wheel drive bus like ours he shakes his head and looks worried. So we decide not to even try it. More than 335 km’s in the real outback is a kind of risk we can’t take with only one spare tyre.
When we go on and we get to the bridge over the Darling River just outside Wilcannia. Unbelievable how much (water)birds we see. Even pelicans. Can you believe it. They ought to live near the sea don’t they?
While driving we see a lot of emus. Some alone, others in groups. After an hour we stop on a rest area and have lunch. Almost at the same time  five motorcyclists do the same. I have a talk with them. Two of the guys are in the police force as well. When I tell them I drove motorcycles professionally and still one privately they are all ears. They are interested how long we are on the road now. They are on their way to “Cameron Corner”. That is the place where three states meet namely NSW, Qld and SA. Nice guys but we have to go so we whish all the best and save driving.
In Cobar we find our selves a nice powered site in a caravan park. Tomorrow we will have a closer look in this old copper mining town.

                                                           -.-.-.-.-



Broken Hill en Silverton

Vrijdag 22 juni douchen we vroeg. We gaan niet ontbijten en koffie drinken. We willen hier weg want het blijft een tankstation met al zijn penetrante geurtjes. Als ik de stroomkabel wil uitpluggen blijkt de schuur op slot te zijn dus hop naar de shop van het tankstation. De deurbelletjes klingelen hevig als ik binnenkom maar er is geen mens te bekennen. Dan maar roepen maar geen mens reageert. Nog eens flink met de deurbelletjes rinkelen en ja hoor daar komt een vrouw tevoorschijn met een slaperig gezicht. Ik loop binnendoor achter haar aan naar de schuur en trek de stekker eruit.
Een kilometer of 20 verderop bij een rustig plekje ontbijten we.
Na een paar honderd kilometer komen we bij Broken Hill en rijden meteen naar de camping die we van vroeger kennen en bespreken er een plaatsje. Het weerzien met deze mijnplaats is geweldig.
Omdat het nog redelijk vroeg is rijden we meteen door naar Silverton, een oud zilvermijn gehuchtje met hele oude in ere gehouden gebouwtjes. In één daarvan woont Jim die een winkeltje heeft in glas in lood voorwerpen en andere zaken die met de hand worden gemaakt. Ook de door mij zo geprezen broeksriemen die van uitzonderlijke kwaliteit zijn. Negen jaar geleden waren we hier ook en hebben er één gekocht en drie jaar geleden nog eens twee over laten komen naar Nederland.
Ik had de eerste riem voor deze gelegenheid mooi opgepoetst en toen hij ons en de riem zag wist hij meteen met wie hij te maken had. Het weerzien was heel hartelijk. Jammer genoeg was zijn vrouw er niet. We halen nog wat herinneringen op, kopen nog twee riemen en nemen na een tijdje weer afscheid nadat Marian een foto van hem en mij heeft gemaakt in zijn winkel genaamd "Beyond 39 Dips". De weg naar Silverton kent n.l. 39 dwarskuilen in de weg. Je rijdt dus eerst naar beneden, dan komt er een sterke knik in de weg en dan meteen weer omhoog.
We rijden nog even verder door het plaatsje want dit is ook de locatie waar (een deel) van de Mad Max 2 film is opgenomen. Het terrein in de buurt leende er zich kennelijk goed voor. Een flink aantal achtergelaten auto’s en buggy’s uit die film zijn als relikwieën achtergelaten.

                                          Jim's winkeltje
                                          en van buiten
                                          Aanvallen


                                          Wilde kamelen zat

We rijden ook nog naar een uitkijkpunt waarvandaan je het begin van de buiging van het Australische continent  kan zien. Zo vlak is het land met een zicht zover als het oog maar reikt, waarschijnlijk honderden kilometers.
We rijden terug naar de camping en nemen ons plaatsje in. Snel de stroom erop want het is al aardig koud dus kacheltje aan.

                                                           -.-.-.-.-

Friday 22 June we take an early shower and want to leave immediately. It’s a fuel and service station with al the typical odours with it so we will have breakfast somewhere else. When I want to unplug the power the shed it still locked so I have to go to the shop. The doorbells make a lot of noise but no one appears to be there. After yanking the door a few times more a sleepy women put her head around a wall and asks if she be of service . Yeah, I want my power cord please. So of we go and have our breakfast 20 k’s down the road.
In Broken Hill we drive directly to the caravan park that we know from early years. It’s a bit bigger then before but we still recognize it all. There are a lot of caravans moving in so we take a powered site for later and drive to Silverton where we will meet Jim. He owes a craft shop, that is he and his wife make small things from coloured glass in lead but also great quality belts. Nine years we were there and we bought handmade belts that today are still in good condition. Only three year ago I ordered two more that he send to us by mail. When we get in his shop with my, for this occasion,  well polished belt and show it to him, he knows immediately who we are. He is a modest over the hill hippy type of man with long hair hanging past his shoulders. We shake hands and have a talk for quit some time. Unfortunately his wife is not at home/ in the shop. Before we leave, Marian takes a photo of him and me in his shop. We leave the shop with two brand new belts. Bye Jim perhaps till a next time?
We have a closer look in the this tiny town where relics are left behind from the movie Mad Max 2 that was (partially) filmed here.
We take a lot of photo’s and drive back to Broken Hill, move into our powered site and put on the heater. Boy it’s getting cold.

                                                           -.-.-.-.-

Van Adelaide richting Broken Hill

Donderdag 21 juni staan we al vroeg naast ons bedje. We douchen ons gauw en eten een ontbijtje. Het heeft de hele nacht gehoosd en dat doet het nog steeds dus regenjasjes aan. De kampeerauto gereed maken voor vertrek wordt dan ineens een haast klus.
Om 08.00 uur is de receptie open. We leveren de sleutel van ons toiletgebouwtje en het poort kaartje in en smeren hem naar de garage.
Na een uur wachten is er vermoedelijk meer gedaan aan de bus dan alleen olie vervangen. Wat ze precies gedaan hebben maakt ons niet zoveel uit. Het belangrijkste is gedaan. De wat stugge monteur groet ons en wij vervolgen onze weg. We nemen een weg binnendoor richting Broken Hill wat ons een omweg van 100 km bespaart.
In het plaatsje Mount Brian bij een rustplaatsje dat werkelijk schitterend is ingericht en verzorgd, nemen we een pauze en eten even wat. Het is wel erg koud en het giet nog steeds.
                                          Zulke rustplaatsjes vind je niet overal.
                                          Kan ik toneelspelen?

Volgens ons kampeerboekje is er bij het plaatsje Yunta een camping. Het loopt tegen 15.00 uur en Broken Hill halen we bij lange niet dus dat lijkt ons wel wat.
Als we er aankomen blijkt die er niet te zijn. Wel kunnen we meteen naast een Caltex tankstation vlakbij de schuur erachter parkeren en stroom uit dezelfde schuur aftappen. Voor twee tientjes bedenken we ons niet en we doen het. We zijn niet de enige die er zo over denken want later komen er nog een paar die hetzelfde doen. Nou ja, ideaal is het niet maar voor een nachtje geen probleem.
Morgen zien we wel weer.

                                                           -.-.-.-.-

Thursday 21 June we get up early because we have to be at the service station at 9 AM. The receptionist from the caravan park told us that it is very busy in the morning and that there will be many traffic jams. She was right. We nearly spend 45 minutes over 20 km.
After an hour the car is ready. Marian has found a shortcut to Broken Hill that will prevent us from making a detour of 100 km.
In the little place of Mt. Brian we have a break in a really nice and well maintained rest area in town. The wind is still strong and it rains non stop so we stay inside the van.
According to our camping booklet there is a caravan park at Yunta but when we arrive there we can’t find it. It’s not there. In the mean time it’s 3 PM and we won’t be able to get to Broken Hill within the next coming hours. There is a place directly next to a Caltex fuel station. We can get power from a connection in a shed so we take it.
Tomorrow is another day.

                                                           -.-.-.-.-

Onderweg naar Adelaide met harde wind en stofwolken in de rug.

Woensdag 20 juni vertrekken we uit Port Augusta op weg naar Adelaide. Er staat een keiharde wind die we gelukkig mee hebben. Het resultaat is dat van de akkers enorme stofwolken opwaaien die af en toe over de weg komen. Het stof waait hoog de lucht in en vormt een waas. We rijden er zo nu en dan doorheen wat ons noopt om de koplampen aan te zetten.Dit alles duurt niet een paar minuten of een uurtje, nee het gaat zo ruim 300 km door.
Maar we hebben ook mooie heuvels vlakbij de Flinders Range.



Als we in Adelaide aankomen rijden we eerst naar de dependance van Travel Wheels om een afspraak te maken voor de servicebeurt. De verhuurder Shaun Perret zal wel niet gebeld hebben zoals ik had gevraagd en dat blijkt te kloppen.
We zoeken een camping en vinden er één 20 km van de stad langs de kust. Het regent ondertussen al een tijdje en het houdt niet op. De stad ziet er grauw en desolaat uit. Op veel plaatsen wordt aan de wegen gewerkt wat voor vertraging zorgt.
De weersverwachting voor de komende dagen is ronduit slecht. Nee, morgenochtend vroeg de auto brengen en dan peren we hem met een vaartje naar het noorden zoals al de bedoeling was. Dan gaan we naar Broken Hill zo’n 520 km noordelijker. We gaan ook niet meer terug richting het zuidoosten zoals in het reisschema was opgenomen. Kangeroo Island houden we dan nog tegoed zullen we maar zeggen.
De camping is redelijk goed en we hebben een eigen douche en WC ruimte bij de bus. Dat is altijd lekker.
Jammer dat het weer niet uitnodigt om even de omgeving te verkennen. We kunnen in ieder geval weer even de was doen en lekker douchen.

                                                           -.-.-.-.-

Wednesday 20 June we leave Port Augusta and take the highway to Adelaide. There is a strong wind that blows a lot of sand from the fields into the air. Now and then we have to drive through it. It is so dense that we are forced to put on the head lights.
When we enter Adelaide we drive immediately to the rental company Travel Wheels to make an appointment for tomorrow. We guess that the owner Shaun Perret didn’t do that for us as we asked and we are right.
For the night we find a caravan park 20 km within the Adelaide area. Adelaide is dying of major road works that cause traffic jams. In mean time is raining for some time and it doesn’t stop. All this doesn’t make Adelaide enjoyable. The whether forecast is really bad for the days to come so we will go up north quickly as planned to Broken Hill. We won’t continue our  planned itinerary to the south(east) region. It’s way to wet and cold. Kangaroo Island has to wait till the next time? 

                                                           -.-.-.-.-

woensdag 20 juni 2012

Naar Port Augusta.

Maandag 18 juni worden we wakker in een goede motelkamer van Ceduna Motor Inn. We halen ons ontbijtje uit de bus en eten dat op in de kamer.
We rijden naar het centrum omdat we nog boodschappen moeten doen. We lopen daar de lange houten pier op en kunnen zo Ceduna vanaf zee bekijken.
Hierna gaan we naar een Aboriginal Art Gallery. Marian wil er graag naartoe. Ik ben wat sceptisch maar moet bijna een uur later mijn visie bijstellen.
We worden daar alleraardigst ontvangen door de coördinatrice Pam. We mogen het atelier in waar een Aboriginal vrouw aan een enorm doek aan het werken is. Men krijgt geregeld opdrachten binnen om dingen te maken. Vooral van instellingen en (semi) overheden.
We krijgen werk te zien van een zeer getalenteerde jonge Aboriginal man genaamd Beaver. Zijn kracht ligt in het schilderen van landschappen. We zouden er zo één willen kopen en meenemen maar het is te groot. Pam vertelt ons verder nog veel over de omgeving. Ze toont ons ook nog foto’s van kampeertripjes die zij heeft met o.a. haar (Aboriginal) collega’s. Ze maakt er kennis met hun jachtmethoden en manier om te overleven in de bush. De details laten we liever onvermeld.
Als dank voor alles doneren we een bedragje in een daarvoor bestemde bus.





We hebben trek in koffie en een broodje en rijden naar het kustplaatsje tevens haventje Thevenard. Er wordt een flink schip geladen met diverse spullen waaronder zout, een soort gips en graan. Op het uiterste puntje van het schiereiland parkeren we de bus bij een uitkijkpunt, klappen de stoeltjes uit, eten en drinken wat, genieten van het zonnetje en het uitzicht over zee. De wind keert wat na een uurtje en we besluiten terug te gaan.
Als we weer bij het motel terug komen kunnen we nog steeds lekker in ons windstille hoekje in de zon zitten met een drankje. ’s Avonds kijken we een filmpje op TV.

Dinsdag 19 juni laten we ’s morgens vroeg Ceduna achter ons op weg naar Port Augusta ongeveer 460 km verder naar het oosten waar we van plan zijn te overnachten. Omdat we ook naar Adelaide gaan om de bus een onderhoudsbeurt te laten geven komen we op het idee om een stuk af te snijden door een ferry te nemen van Lucky Bay naar Wallaroo.
Bij Wudinna moeten we beslissen wat te doen omdat de weg zich daar splitst. We besluiten naar het bezoekers informatiecentrum te rijden om te vragen wanneer en of de ferry de gaat en wat het kost. De juffrouw is ons zeer behulpzaam en verstrekt ons de gewenste informatie. De overtocht duurt 2 uur en de kosten bedragen slik 210 dollar. Dat vinden we toch wel een beetje veel en zij is dat helemaal met ons eens. Zij vindt ook dat het anders kan en moet.
In het centrum zien we een schitterende houtbewerkte kangoeroe. Ze vertelt ons wie het gemaakt heeft en ter gelegenheid waarvan.
Omdat het een agrarisch gebied is waar we doorheen rijden heeft een andere kunstenaar een groot granieten beeld gemaakt van de “Australische boer” dat naast het centrum staat.
We rijden ook langs de plaats Iron Knob, de geboorteplaats van de Australische staalindustrie die begon rond 1880. Er werd ijzererts van hoge kwaliteit gewonnen. Het was een vorm van dagmijnbouw. Als je vanaf een afstand er naar kijkt dan doemen beelden op van een oude Arabische vestingplaats gelegen op een rotsformatie. Er zijn schuine wat spits toelopende flanken.
Na een tijdje komen we bij Port Augusta aan. We herinneren ons nog de lange brug die over de Spencer Golf loop. Aan de overkant gaan we als eerste bij Woolworth naar binnen om internet op te waarderen.
Hierna zoeken we een camping en rijden met behulp van onze navigatie weer over dezelfde brug terug naar Shoreline Caravan Park. We nemen een plaatsje “en suite” dat zoveel wil zeggen als een eigen klein gebouwtje met WC, douche en wasbak naast de bus. Het is lekker weer waardoor we buiten kunnen zitten. Heerlijk. 




Vlakbij staat een ouder koppel waar we mee aan de praat raken. Ze vinden ons kennelijk wel aardig want even later worden we in hun caravan uitgenodigd voor een wijntje en om wat kaas weg te prikken.. Zij heet Pauline en hij Stan. We babbelen gezellig  met ze over hun en onze reizen. Zij zijn ook in Europa geweest.
Na het bezoekje maak ik warm eten en ’s avonds doen we nog een spelletje. Het is nu wel koud en we laten ons kacheltje lekker aan als we ons bedje induiken. Niks koude voeten.
                                              

                                                                       -.-.-.-.-

Monday 18 June we wake up in a nice room from the Ceduna Motor Inn. We fix a breakfast and drive to the centre because we have to buy some groceries.
We walk over the jetty there and have a look at the Ceduna beach line from the sea side.
After that we visit the Aboriginal Art Centre where we are welcomed by the coordinator called Pam. She shows us around and takes us to the studio where an Aboriginal woman is working on a big painting. She also shows us work from a very talented young Aboriginal man by the name of Beaver. Landscapes are his specialty.  Pam tells us a lot about the area. She shows us photo’s from little escapes with her (Aboriginal) colleagues, a bit of their way of life, hunting methods and things like that. I’ll leave the details out when it comes to hunting. After more than an hour we thank Pam for her kindness, whish them all the best and say goodbye.
We want to have lunch outside in the sun so we drive to a nice lookout near the little harbour of Thevenard.
When the wind changes it’s direction we go back to the motel. In the evening we watch a movie on the tele. After that we call it a day.


Tuesday 19 June we are on our way to Port Augusta some 460 km’s to the east. Our finally destination for tomorrow is to get to Adelaide to have a look over there and to have the bus serviced.
While driving we discuss the possibility of a shortcut to Adelaide by taking the ferry from Lucky Bay to Wallaroo.
At the Wudinna visitor centre we are told that the ferry goes twice a day. The costs are considerable so we decide not to take the ferry.
Outside the centre is a big granite sculpture from the “Australian Farmer”. The area is a agricultural one.
On our way we pass Iron Knob that once was a mining city in 1880. The mountain they mined  looks weird from a distance. It looks like a an old Arabic fortress up a mountain.
When we get to Port Augusta we recognize the bridge over the Spencer Gulf. On the other side we drive to Woolworth to have our mobile broadband recharged.
We spent the night at the Shoreline Carvan Park and have an “en suite” site. There we meet an older couple who invite us for a zip of wine and cheese. Among other things we have a talk about their and our journeys and experiences.
Later on I make dinner and we play a game. When we go to bed we leave the heater a bit on. No cold feet no more. Nope.

                                                           -.-.-.-.-




Weerzien met Ceduna.

Zondag 17 juni is het alweer. We hebben dus gekampeerd bij een oud en verlaten huisje ongeveer 1 km van de hoofdweg waar het toegangshek naar Head of Bight is.
Het was een zeer donkere en hele stille nacht. We hebben nog nooit op een plaats gestaan waar het zo stil is. Je hoort helemaal niets, nul geluid. Alleen ’s morgens vroeg horen we zangvogeltjes.
Er hangt een hele vocht deken over het land maar de zon verdringt die naarmate hij hoger komt. Op een hek zien we twee grijze papagaaien met een rode borst. Ze gedragen zich alsof ze in de gaten hebben dat er iets anders is dan anders. Ja, wij zijn het jongens geen paniek.
We kunnen eindeloos ver over de boomloze vlakte kijken. De Nullarbor Plains is het grootste, platste stuk kalksteen ter wereld. Het is 200.000 vierkante kilometer groot. De laag kalksteen is 300 meter dik. Het was vroeger ooit een deel van de zeebodem. Het is meteen het grootste boomloze gebied dat er is.
Als we ons hebben opgefrist eten we onze graanpap buiten in de zon en in de luwte van de bus dus geen last van de kille wind.
We blijven lekker in de zon lummelen en gaan pas om 10.00 uur vertrekken op weg naar Ceduna ongeveer 300 km naar het oosten. Makkie.
Onderweg zien we het landschap een paar keer van karakter veranderen. Van kale vlakten naar vlakten met struiken en bomen. Maar ook relatief kale heuvels en gecultiveerde gronden voor landbouw en voor het houden van schapen.
Als we Ceduna binnenrijden herkennen we het centrum meteen weer. We zoeken een motel om te overnachten. Dat hebben we weer verdiend. Even wat luxe mag wel een keer.

                                                           -.-.-.-.-

Sunday 17 June. We stayed behind an old building about 1 km from the highway and near the entrance gates to Head of Bight. We have never been on such a quit and dark place. No sound, no nothing, zero.
Early in the morning the sun climbs rapidly in the clear blue sky but it is still very cold. There is an endless field with wet moist hanging over the plains. It won’t take long before the sun chases it away.
On a fence we are being watched by two Galahs. They behave like “Hé, what are you guys doing here”.
We can look as far as an eye can go over the plains. The Nullarbor was once part of the ocean floor. It’s the world’s biggest, flattest piece of limestone, covering an area of about 200,000 square kilometres and up to 300 meters thick with no trees what so ever.
We enjoy the sun while having our WeetBix and coffee. We leave at 10 AM and aim for Ceduna only 300 k’s away. Peace a cake.
When we enter Ceduna we recognize the centre immediately from an earlier visit. Tonight we want to stay in a motel. We think we deserved it.

                                                                       -.-.-.-.-

zondag 17 juni 2012

Van Esperance naar Head of Bight.

Dinsdag 12 juni. Marian doet ’s morgens boodschapjes en ik ga even naar het informatiecentrum om te horen of er bij Head of Bite al wat meer walvis bewegingen zijn gesignaleerd. De juffrouw kan het bevestigen noch tegenspreken maar zij heeft van anderen gehoord dat ze al gesignaleerd zijn. Een andere bezoeker hoort mijn vraag en bevestigt dat ze al gesignaleerd zijn. Mooi dat is hoopgevend. Komen we in ieder geval niet te vroeg op die plek. Nou maar hopen dat ze er ook zijn als wij er komen want in die buurt is geen camping en er overnachten mag en kan niet want het gebied is eigendom van Aboriginals die geld heffen om op hun gebied te mogen komen.


Woensdag 13 juni. Deze dag noemen we camperdag. Het heeft zwaar geonweerd en zeer hard  geregend en gewaaid. Als we in bed liggen voelen we de bus heen en weer gaan. We horen zo nu en dan behalve regen ook hagel op het dak van de bus knallen. Een voordeel is dat het wel lekker slaapt. ’s Morgens zien we dat er een paar boompjes zijn omgewaaid. Het is echt een nare dag qua weer. Omdat het steeds regent en onweert zijn we genoodzaakt tot binnen zitten, wat lezen, wat eten en dat soort dingen. Als het even niet saust trek ik mijn regen- en windjack aan en speer de camping af. Dit keer sla ik links af want een kilometer verder is er een kleine shopping centre met een IGA. Halverwege barst er een vreselijke stortbui los die mij doet dwingen onder één van de grote aanwezige pijnbomen te schuilen.
In de winkel aangekomen lijkt het laatste oordeel wel los te breken. Hagel, onweer, geknetter van hagel op het dak. Zelfs de Australiërs kijken elkaar aan van wat gebeurd hier.
Uiteindelijk kom ik met natte broekspijpen maar droge voeten dankzij goed schoeisel aan bij de camper. Marian wacht me op met warme koffie.
Het kacheltje snort bijna onophoudelijk zo koud is het. Als ik het check blijkt het 6 graden te zijn.
Morgen vertrekken we hier want het beloofd nog een paar dagen van dit soort weer te worden. Brrr, niets voor ons.

Donderdag 14 juni. We staan om 07.30 uur naast ons mandje. We bereiden ons verder voor op de reis want dat ging gisteren niet met dat weer. Dus watertank vullen, gastankje bijvullen en de autocheck doen. Een uurtje later zitten we in de bus en vertrekken. Het is niet te geloven maar de zon schijnt. We rijden nog even naar het centrum voor boodschappen. Om 09.30 uur rijden we richting Norseman, zo’n 200 km noordelijker. Bij Norseman slaan we rechtsaf richting het oosten maar voordat we dat doen rijden we eerst nog door het plaatsje om het te aanschouwen. Op een rotonde staan kamelen gemaakt van golfplaten. Heel leuk gedaan.
We lunchen in de bus bij een parkje. Niet veel later voegen zich nog een paar kampeerauto’s bij ons. Hier realiseren we ons dat we de komende dagen geen internet en/ of telefoonverbinding zullen hebben dus sturen we Theo Jr alvast een verjaardag SMS voor morgen. Gelukkig kan dat hier nog wel.


Na de lunch rijden we verder over de enige verharde weg in de buurt naar het oosten. Het is de Eyre Highway. Een schier eindeloze weg naar South Australia. Deze weg voert ons, op de rand van waar de Nullarbor vlakte begint, door ’s werelds grootste eucalyptus hardhout bos. Over 200 km ongeveer begint een stuk van bijna 150 km lengte waar geen bocht inzit maar werkelijk kaarsrecht is. We komen daar vandaag niet maar morgen wel.
Na nog een pauze slaan we onze “tenten” op bij het Balladina Roadhouse. Het kampeerterrein heeft het meest weg van een grote onverharde parkeerplaats met een douche- WC - kook gebouwtje en een 10-tal palen om stroom vanaf te halen. Een paar bomen en dat is het zo’n beetje. Ach, het voldoet als overnachtingplaats. Het is 17.00 uur maar we voelen nu al dat het een stuk minder koud is dan waar we vandaan kwamen.

Vrijdag 15 juni. We tanken vol bij het roadhouse waar we over nacht hebben en rijden om 09.15 uur het terrein af verder naar het oosten over de Eyre Hwy. Ons doel is om vandaag bij Mundrabilla zo’n 450 km verderop te overnachten. We zien wel wat we onderweg nog aan bijzonderheden tegenkomen.
Zoals hiervoor beschreven rijden we na 40 km of zo over de gisteren beschreven langste rechte weg van Australië. Het klopt helemaal. We hebben in het noorden een goed kompas op het dashboard geplakt om te weten welke kant we oprijden. Het klopt wat beweerd wordt. De weg loopt inderdaad 146 km lang in één rechte lijn. Aan het eind van deze route nemen we er een foto van voor later.







Vlak vóór Caiguna is een zogenaamd “Blowhole”. Nou weten we dat die naam gebruikt wordt om omhoogspuitend zeewater door een gat in een rots aan zee te duiden. We vragen ons dus af wat dit te betekenen zal hebben want we zitten echt niet vlakbij zee. Niet veel later wordt die vraag beantwoordt. Het hele gebied over honderden kilometers bestaat uit “lime stone”. Dat is relatief zacht materiaal en onder de oppervlakte zijn spelonken ontstaan die hier en daar aan de oppervlakte komen. En bij zo één staan we. Het is verleidelijk om er in te kruipen en verder te onderzoeken maar ik doe het toch maar niet. Dat is misschien vragen om moeilijkheden en ik ben in het geheel niet op zoiets toegerust. Dit is wat anders dan krokodillen.
Even voorbij Caiguna worden we er via borden op gewezen dat we de klok ¾ uur naar voren moeten zetten.
We rijden ook even langs het Cocklebiddy Roadhouse. Er staat een humoristisch bord bij de ingang van het restaurantje. Een Australische chauffeur is zo vriendelijk om van ons een foto bij dit bordje te nemen.
Na weer 270 km komen wij bij ons doel voor vandaag aan en nemen we een stroomplaatsje op de camping bij het Mundrabilla Roadhouse. Het is eenvoudig maar schoon en netjes.
We zijn nog de enige maar na een uurtje komt er een enorme tot kampeerauto omgebouwde touringcar het terrein oprijden. Er achteraan huppelt een 4WD met een aanhanger.
We hadden al gezien dat het restaurantje in het roadhouse een prima keuken moet hebben gezien de menukaart. Gaan er vanavond een lekker hapje warm eten. Dat staat vast.

Zaterdag16 juni. We worden wakker met een heerlijk zonnetje en een strak blauwe hemel. Het is al laat voor ons doen. Half negen! Shit en de tijd gaat straks ook nog weer ¾ uur vooruit dus opschieten.
Toch even lekker douchen en de rommel opruimen en na een ontbijtje gaan we op pad richting Eucla. Na een kilometertje stoppen we al om onze truien uit te trekken,het zonnetje schijnt nog steeds en het is erg warm in de auto. Een overgebleven tomaatje mieteren we weg want die mag de grens met South Australia niet over. Wederom een checkpoint dus weg ermee.
We rijden over het Hampton Tablelands. Werkelijk een schitterend gebied. We rijden even  later Eucla binnen dat bovenop het tableland ligt. We stoppen er niet want we moeten op onze tijd letten.
Bij de grens aangekomen zien we een “Border Village”. Een dorpje zeg maar met als middelpunt een tankstation annex restaurant annex motel. We nemen er een paar foto’s van want het is en blijft toch wel apart.
We rijden vlak langs de kust en zien na ongeveer 10 km een afslag naar een uitkijk, het begin van de beroemde “Bunda Cliffs”. Dit zijn echt hoge kliffen die 200 km lang zijn richting het oosten. Ze zijn ongeveer 90 meter hoog dus oppassen dat je niet je evenwicht verliest. Er onder slaat de groenblauwe zee met grote kracht tegen de kliffen dus voorzichtig. Middels borden wordt nog eens extra gewaarschuwd voor de instabiele en brokkelige uit leem bestaande rotsen.
Het uitzicht is adembenemend. Enkele tientallen kilometers verderop is weer een soortgelijke uitkijk maar nog mooier. We schieten een hoop foto’s want tjonge we kunnen er geen genoeg van krijgen.
Na 100 kilometer komen we bij het Nullarbor Roadhouse aan. We tanken 20 liter, genoeg om aan de andere kant van de Nullarbor Plains goedkoper te tanken. Het is hier weer 2 dollar per liter. Water is hier nog veel duurder n.l. ruim 4 dollar voor ruim een ½ e liter. We herkennen het roadhouse  en de bijbehorende kampeerplaatsjes van 5 jaar geleden. Er is niet veel veranderd.
Het is 15.15 uur maar we gaan toch naar het 26 km verderop gelegen Head of Bite. Omdat we senioren zijn hoeven we niet het volle pond te betalen. Het winkeltje en het restaurant zien er super modern en netjes uit. De kassajuffrouw bevestigd dat de walvissen er al zijn. Er zijn ook walvis kalven met hun moeders. Via verhoogde houten loopbruggen lopen we verder naar zee en ja hoor niet veel later zien we ze, de walvissen. Ze hebben zich over een groot gebied verspreid. Hier en daar zien we ze  lui drijven en verneveld water omhoog spuiten.
Ik film er lustig op los en Marian probeert op het goede moment foto’s van ze te maken. Een paar keer zien we een grote staart omhoog steken. Marian heeft de verrekijker aan haar ogen en ze ziet relatief dichtbij een walvis moeder met haar jong voorbij zwemmen. Wat een bonus. Toch lukt het niet echt om goede foto’s van ze te maken. Filmen gaat beter.








                                                           Lees wat er staat, humor. Read what it says.


Na 1 ½ uur gaan we koud geworden van de vochtige lucht, stevige wind en inmiddels dikke bewolking terug naar het centrum. Wauw dat was leuk.
Om 17.00 uur sluiten ze dus dat komt mooi uit. We kunnen blijven overnachten aan het begin van de toegang tot het gebied zo’s 12 km terug richting hoofdweg. Prima terreintje met een oud voormalig parkwachters huisje.


                                                                       .-.-.-.-.-

Tuesday 12 June starts with Marian doing some shopping while I jog to the visitors centre to ask about whale movements. The lady has heard that they are already there. A visitor who hears my question acknowledges that they have been spotted.
Lets hope they are there when we arrive at Head of Bight. There is no camping facility nearby other then Nullabor Roadhouse. It’s Aboriginal owned land and we have to pay for a permit to get in for one day.

Wednesday 13 June is a day that forces us to stay inside the bus because of the really bad whether. This night there was a heavy thunderstorm with lots of rain, wind and hale. The bus moves from right to left and back again. In the morning we see that some smaller trees are down on the ground. The trash bins are all down as well.
For a moment it is not raining and I decide to take my chance and run to a IGA shop nearby. I’m glad I put my rain- wind coat on. Underway I have to take cover under a huge pine tree. This is not rain, this is someone emptying a bucket full of water over my head. In the IGA there is such a heavy hale storm that even the Aussies look at each other wondering what is going on.
Anyway I get back at the bus with soaking wet legs but with dry feet thanks to the appropriate shoes. Darling Marian has a nice hot cup a coffee waiting for me.
It feels so cold that when I check the temperature it shows to be just 6 degrees Celsius. We will definitely leaf tomorrow as there a few more days like this to come.

Thursday 14 June we get out of bed at 7.30 AM. We have to do the things we couldn’t do yesterday because of the whether like filling up the water tank, checking the oil and fluids from the bus, arrange a a gas refill for the stove a.s.o.
At 08.30 AM we leave the caravan park and belief it or not but the sun is peeping through the clouds.
We drive up north to Norseman and have a break over there. When we enter the small town we see a roundabout with tin camels on it. Funny and nice to see. We take a few pictures from it. We have a short sight seeing tour, have lunch and resume our journey. We realize that we won’t have any phone or internet connection so we send Theo Jr a SMS message. Tomorrow is his birthday.
We want to get to Balladina to stay there overnight so we go east over the Eyre Hwy. When we get there the camping isn’t much more but a big unsealed parking lot with some power poles. Well at least we can use the heater.

Friday 15 June we fill up the fuel tank and our next goal will be Mundrabilla Roadhouse about 450 km’s from here.
After 40 km’s the longest straight road of Australia starts and it won’t stop till after 146 km’s. We have a good working compass on the dash and it’s true this road is straight like a candle.
Just before we get to Caiguna there is a sign that tells us that there is a blowhole. We can’t imagine that’s true because we are not near the shore. It’s shows to be a hole in the limestone ground that connects with other holes and caves underneath. It’s tempting to get in and have a look but I won’t. Just not to get into trouble. Have no gear to do so.
We have a quick look at Cocklebiddy Roadhouse. There is a funny and humorous sign (see photo above).
After 270 km’s we get to Mundrabilla Roadhouse. Simple but nice and tidy place for a fair price. Good menu card so we have dinner and free coffee afterwards.

Saturday 16 June the sun is shining in a clear blue sky. Great that’s what we missed. We are a bit late. Not long from now we have to adjust our watches with ¾ hour. Nevertheless we have a quick shower and breakfast and off we go to Eucla.
The Hampton Tablelands are so beautiful to drive through. Eucla is just on top of it. At the Border village between SA and WA we have a short stop and have a look at the big roo.
The famous Bunda Cliffs not much further are breathtaking. More than 200 km’s long. After 100 km’s we get to Nullarbor Roadhouse but decide to drive another 16 km’s to Head of Bite. It’s 15.15 PM so we have still time because we can’t wait to have a look if the whales are there. They are there! We can see them swim around in the bay. At the reception of the Interpretive Centre we are told that there are about 19 mature whales and 9 calves. Marian is in ecstasy when she spots a baby whale swimming behind mum. With the binoculars we have even a better look. We film a lot and Marian makes one picture after another but it’s merely impossible to pull the trigger on the right moment. After 1 ½ hour we have to leave because the centre closes at 5 PM.
We will stay overnight at the entrance to the centre.

                                                                       -.-.-.-.-.-